Ecologie & verspreiding
Hazelaars met langwerpige noten en een buisvormige vruchtomhulsel, dat veel langer is dan de noot, worden tegenwoordig aangeduid met C. maxima. De bladeren zijn gemiddeld iets groter en minder vlak dan bij C. avellana. C. maxima is echter een wat obscuur taxon. De eerste publicatie met die naam was die van Miller uit 1768 in The Gardeners Dictionary (Miller 1768). In deze 3-delige Engelse tuin encyclopedie wordt met C. maxima de Filbert hazelnoot aangeduid. De beschrijving is echter uiterst summier: “Hazelaar met langwerpige, stompe steunblaadjes en met meer rechtopgaande takken”. Filbert-hazelnoten waren toen blijkbaar in Engeland zo algemeen bekend dat zij “need no further description”. Het kenmerk van een langwerpig buisvormig vruchtomhulsel wordt niet door Miller genoemd. Alleen omdat Miller de beschrijving van Bauhin aanhaalt “Corylus sativa fructu oblongo” valt af te leiden dat de noten van C. maxima langwerpig zouden zijn. Een type exemplaar voor C. maxima is nooit aangewezen en ook collecties van oorspronkelijk wilde groeiplaatsen zijn onbekend. Waarschijnlijk is C. maxima geen wilde soort maar ooit in cultuur ontstaan uit kruisingen tussen C. avellana en hazelaars met buisvormige vruchtomhulsels, zoals C. avellana var. pontica uit Turkije of C. colchica uit de Kaukasus. Er zijn vele tientallen Hazelaar-cultivars in de handel. Veel voor de noten gekweekte Hazelaar-cultivars hebben kenmerken van C. maxima of zijn intermediair tussen C. maxima en C. avellana. Een roodbladige cultivar is in de handel onder de naam C. maxima ‘Purpurea’. Hazelaars met C. maxima kenmerken worden ook in landschappelijke beplantingen aangeplant. C. maxima en C. avellana kunnen met elkaar kruisen. Zonder vruchten zijn beide taxa niet met zekerheid op naam te brengen en ook moleculair genetisch zijn ze niet goed te onderscheiden. Verwilderingen van C. maxima of van hybriden met C. avellana zijn mogelijk veel algemener dan nu bekend.
Hazelaars met langwerpige noten en een buisvormige vruchtomhulsel, dat veel langer is dan de noot, worden tegenwoordig aangeduid met C. maxima. De bladeren zijn gemiddeld iets groter en minder vlak dan bij C. avellana. C. maxima is echter een wat obscuur taxon. De eerste publicatie met die naam was die van Miller uit 1768 in The Gardeners Dictionary (Miller 1768). In deze 3-delige Engelse tuin encyclopedie wordt met C. maxima de Filbert hazelnoot aangeduid. De beschrijving is echter uiterst summier: “Hazelaar met langwerpige, stompe steunblaadjes en met meer rechtopgaande takken”. Filbert-hazelnoten waren toen blijkbaar in Engeland zo algemeen bekend dat zij “need no further description”. Het kenmerk van een langwerpig buisvormig vruchtomhulsel wordt niet door Miller genoemd. Alleen omdat Miller de beschrijving van Bauhin aanhaalt “Corylus sativa fructu oblongo” valt af te leiden dat de noten van C. maxima langwerpig zouden zijn. Een type exemplaar voor C. maxima is nooit aangewezen en ook collecties van oorspronkelijk wilde groeiplaatsen zijn onbekend. Waarschijnlijk is C. maxima geen wilde soort maar ooit in cultuur ontstaan uit kruisingen tussen C. avellana en hazelaars met buisvormige vruchtomhulsels, zoals C. avellana var. pontica uit Turkije of C. colchica uit de Kaukasus. Er zijn vele tientallen Hazelaar-cultivars in de handel. Veel voor de noten gekweekte Hazelaar-cultivars hebben kenmerken van C. maxima of zijn intermediair tussen C. maxima en C. avellana. Een roodbladige cultivar is in de handel onder de naam C. maxima ‘Purpurea’. Hazelaars met C. maxima kenmerken worden ook in landschappelijke beplantingen aangeplant. C. maxima en C. avellana kunnen met elkaar kruisen. Zonder vruchten zijn beide taxa niet met zekerheid op naam te brengen en ook moleculair genetisch zijn ze niet goed te onderscheiden. Verwilderingen van C. maxima of van hybriden met C. avellana zijn mogelijk veel algemener dan nu bekend.
Determinatie
Determinatiehulp Vruchten van Hazelaars
Determinatiehulp Vruchten van Hazelaars
Familie: Betulaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort