Ecologie & verspreiding
Knopige ooievaarsbek staat op iets zonnige tot beschaduwde, droge tot vochtige, goed doorlatende en matig voedselrijke, kalkrijke grond. Deze overblijvende plant groeit in het gebied van herkomst in loofbossen, boszomen en in bergweiden. Secundair in heggen en oude parken, in bermen en het stedelijke gebied. Ze stamt oorspronkelijk uit de bergstreken van Zuidoost-, Zuid- en Midden-Europa en wordt als sierplant gebruikt. De soort is in Nederland her en der verwilderd aangetroffen. Deze, ’s winters bovengronds afstervende ooievaarsbek, heeft een slanke wortelstok en is goed herkenbaar binnen de in Nederland overblijvende Geraniumsoorten door de 3-5-lobbige, glanzende bladeren, de grote bleek violette bloemen met donkere aderen en de knokig verdikte vertakkingen waaraan ze haar naam dankt. Verder valt de plant op doordat er helemaal geen klierharen aanwezig zijn en de, op de stengel en bloeiwijze, aanwezige beharing uitsluitend bestaat uit korte, neerwaarts aangedrukte, gewone haren.
Knopige ooievaarsbek staat op iets zonnige tot beschaduwde, droge tot vochtige, goed doorlatende en matig voedselrijke, kalkrijke grond. Deze overblijvende plant groeit in het gebied van herkomst in loofbossen, boszomen en in bergweiden. Secundair in heggen en oude parken, in bermen en het stedelijke gebied. Ze stamt oorspronkelijk uit de bergstreken van Zuidoost-, Zuid- en Midden-Europa en wordt als sierplant gebruikt. De soort is in Nederland her en der verwilderd aangetroffen. Deze, ’s winters bovengronds afstervende ooievaarsbek, heeft een slanke wortelstok en is goed herkenbaar binnen de in Nederland overblijvende Geraniumsoorten door de 3-5-lobbige, glanzende bladeren, de grote bleek violette bloemen met donkere aderen en de knokig verdikte vertakkingen waaraan ze haar naam dankt. Verder valt de plant op doordat er helemaal geen klierharen aanwezig zijn en de, op de stengel en bloeiwijze, aanwezige beharing uitsluitend bestaat uit korte, neerwaarts aangedrukte, gewone haren.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - juni - september
Hoogte - 0,20-0,30(-0,60) m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Een slanke kruipende wortelstok.
Stengels/takken - De rechtopstaande of opstijgende stengels zijn aanliggend zwak behaard.
Bladeren - De bladeren zijn in omtrek vijfhoekig, 5-12 cm breed en tot over de helft (vaak tot vrijwel aan de voet) ingesneden in drie tot vijf eironde tot lancetvormige, elkaar niet rakende, onregelmatig getande lobben.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen zijn roze of lila met donkerder nerven en 2-3 cm. Ze staan met twee bij elkaar op dicht behaarde stelen. De kroonbladen zijn diep uitgerand.
Vruchten - Een kluisvrucht. De vruchten zijn behaard. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Beschaduwde plaatsen op vochtige, matig voedselrijke grond.
Groeiplaats - Bossen (loofbossen).
Bloeitijd - juni - september
Hoogte - 0,20-0,30(-0,60) m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Een slanke kruipende wortelstok.
Stengels/takken - De rechtopstaande of opstijgende stengels zijn aanliggend zwak behaard.
Bladeren - De bladeren zijn in omtrek vijfhoekig, 5-12 cm breed en tot over de helft (vaak tot vrijwel aan de voet) ingesneden in drie tot vijf eironde tot lancetvormige, elkaar niet rakende, onregelmatig getande lobben.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen zijn roze of lila met donkerder nerven en 2-3 cm. Ze staan met twee bij elkaar op dicht behaarde stelen. De kroonbladen zijn diep uitgerand.
Vruchten - Een kluisvrucht. De vruchten zijn behaard. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Beschaduwde plaatsen op vochtige, matig voedselrijke grond.
Groeiplaats - Bossen (loofbossen).
Familie: Geraniaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Zeldzaamheid: vrij zeldzame soort
Ecologische groep: voedselrijke zomen