Ecologie & verspreiding
De plant wordt wel aangeduid als Engels mos hoewel het geen mosplant is. De familie waartoe deze soort behoort is nauw verwant aan de Wolfklauwen. Ze hebben een ver kruipende, vertakte stengel en vormen losse matjes. De bladeren staan in 4 rijen en de sporangia zitten aan de voet van de bladeren. Het onderste sporangium bevat 4, kamvormige en netvormige megasporen, de overige sporangia alleen gestekelde microsporen die veel kleiner zijn dan de megasporen. De soort prefereert een vochtig en beschaduwd substraat. De plant stamt oorspronkelijk uit Zuid- en Oost-Afrika en is tegenwoordig in tal van landen in cultuur, zowel in tuinen als in kassen (wordt o.a. gebruikt voor het opvullen van bloemenmanden en dergelijke). Tot voor kort was de plant in Nederland alleen bekend uit kassen. Recent is ze echter ook daarbuiten aangetroffen en wel verspreid door het land. Niet uitsluitend op de grond kruipend maar ook op beschaduwde en vochtige muren.
De plant wordt wel aangeduid als Engels mos hoewel het geen mosplant is. De familie waartoe deze soort behoort is nauw verwant aan de Wolfklauwen. Ze hebben een ver kruipende, vertakte stengel en vormen losse matjes. De bladeren staan in 4 rijen en de sporangia zitten aan de voet van de bladeren. Het onderste sporangium bevat 4, kamvormige en netvormige megasporen, de overige sporangia alleen gestekelde microsporen die veel kleiner zijn dan de megasporen. De soort prefereert een vochtig en beschaduwd substraat. De plant stamt oorspronkelijk uit Zuid- en Oost-Afrika en is tegenwoordig in tal van landen in cultuur, zowel in tuinen als in kassen (wordt o.a. gebruikt voor het opvullen van bloemenmanden en dergelijke). Tot voor kort was de plant in Nederland alleen bekend uit kassen. Recent is ze echter ook daarbuiten aangetroffen en wel verspreid door het land. Niet uitsluitend op de grond kruipend maar ook op beschaduwde en vochtige muren.
Familie: Selaginellaceae
Groep: wolfsklauwen (sporenplanten)
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort