Ecologie & verspreiding
De Zwarte walnoot is oorspronkelijk inheems in het zuiden en oosten van Noord-Amerika. In de oostelijke staten is het een belangrijkste leveranciers van kwaliteitshout. De eisen die Zwarte walnoot aan zijn standplaats stelt zijn vergelijkbaar met die van Es (Fraxinus excelsior). Optimaal zijn voedselrijke, goed doorwortelbare, lemige zand- en leemgronden, met een pH tussen 6 en 7 en een goede vochtvoorziening in de vorm van grondwater (tussen 80 en 200 cm diep) of neerslag (>600 mm verspreid over het jaar). Langdurige hoge waterstanden en inundatie worden slecht verdragen. Zwarte walnoot is een lichtboomsoort. Kieming en vestiging geschiedt vooral in open biotopen buiten het bos; in gesloten bos vindt geen verjonging plaats. Zwarte walnoot is al rond 1600 in Europa ingevoerd. Aanvankelijk werd ze alleen als sierboom in parken, op landgoederen of in laanbeplanting aangeplant. Vanaf ca 1820 werd ze, vooral in Midden-Europese landen, in de bosbouw aangeplant. In Nederland zijn aangeplante Zwarte walnoten, behalve in botanische tuinen en arboreta, vooral te vinden in parken, als laanboom en op landgoederen. Recent wordt de soort hier, meestal in menging, aangeplant in klimaatbestendig bos. Ook de hybride met Okkernoot (Juglans × intermedia) wordt aangeplant. Na 2000 worden er in toenemende mate spontane vestigingen waargenomen. Meestal betreft het opslag nabij aangeplante ouderbomen in stedelijk gebied, maar ook op rivieroevers langs de Maas en de Waal hebben zich jonge bomen gevestigd. In andere Europese landen verwildert Zwarte walnoot eveneens vooral in rivierbegeleidende bossen. Het waardevolle hout wordt o.a. gebruikt voor fineer, meubels, beeldhouwwerk, houtdraaiwerk, muziekinstrumenten, inlegwerk en geweerkolven. De noten kunnen, rauw of geroosterd, worden verwerkt in snoep, muesli, banket, ijs en snacks. Uit de noten kan ook olie worden geperst. De noten zijn rijk aan onverzadigde vetzuren en antioxidanten en zouden een preventieve werking hebben tegen kanker en diabetes. Uit de bolster kan een bruine kleurstof worden gewonnen..
De Zwarte walnoot is oorspronkelijk inheems in het zuiden en oosten van Noord-Amerika. In de oostelijke staten is het een belangrijkste leveranciers van kwaliteitshout. De eisen die Zwarte walnoot aan zijn standplaats stelt zijn vergelijkbaar met die van Es (Fraxinus excelsior). Optimaal zijn voedselrijke, goed doorwortelbare, lemige zand- en leemgronden, met een pH tussen 6 en 7 en een goede vochtvoorziening in de vorm van grondwater (tussen 80 en 200 cm diep) of neerslag (>600 mm verspreid over het jaar). Langdurige hoge waterstanden en inundatie worden slecht verdragen. Zwarte walnoot is een lichtboomsoort. Kieming en vestiging geschiedt vooral in open biotopen buiten het bos; in gesloten bos vindt geen verjonging plaats. Zwarte walnoot is al rond 1600 in Europa ingevoerd. Aanvankelijk werd ze alleen als sierboom in parken, op landgoederen of in laanbeplanting aangeplant. Vanaf ca 1820 werd ze, vooral in Midden-Europese landen, in de bosbouw aangeplant. In Nederland zijn aangeplante Zwarte walnoten, behalve in botanische tuinen en arboreta, vooral te vinden in parken, als laanboom en op landgoederen. Recent wordt de soort hier, meestal in menging, aangeplant in klimaatbestendig bos. Ook de hybride met Okkernoot (Juglans × intermedia) wordt aangeplant. Na 2000 worden er in toenemende mate spontane vestigingen waargenomen. Meestal betreft het opslag nabij aangeplante ouderbomen in stedelijk gebied, maar ook op rivieroevers langs de Maas en de Waal hebben zich jonge bomen gevestigd. In andere Europese landen verwildert Zwarte walnoot eveneens vooral in rivierbegeleidende bossen. Het waardevolle hout wordt o.a. gebruikt voor fineer, meubels, beeldhouwwerk, houtdraaiwerk, muziekinstrumenten, inlegwerk en geweerkolven. De noten kunnen, rauw of geroosterd, worden verwerkt in snoep, muesli, banket, ijs en snacks. Uit de noten kan ook olie worden geperst. De noten zijn rijk aan onverzadigde vetzuren en antioxidanten en zouden een preventieve werking hebben tegen kanker en diabetes. Uit de bolster kan een bruine kleurstof worden gewonnen..
Familie: Juglandaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Zeldzaamheid: zeldzame soort