Spekwortel

Dioscorea communis


© Ruud Beringen

Ecologie & verspreiding
Spekwortel is een soort van loofbossen, heggen en struwelen op neutrale tot basische, niet te natte en niet uitgesproken droge bodems. Ze heeft een voorkeur voor lichte standplaatsen zoals bosranden. In diepe schaduw komt de soort niet in bloei. Spekwortel heeft een Mediterraan-Atlantische verspreiding. De noordoostgrens van het areaal loopt van het uiterste zuidwesten van Duitsland, over de Leemstreek van Vlaanderen tot in Midden Engeland. Nederland ligt dus net buiten het vanouds bekende areaal. In 2015 werd er echter een plant aangetroffen in Nijmegen. De plant groeide in een perk met Bamboe bij een parkeergarage. Mogelijk zijn ondergrondse wortelknollen ongemerkt met Bamboe ingevoerd uit zuidelijke streken. Spekwortel is één van de weinige Europese soorten uit de overwegend tropische familie Dioscoreaceae. Het is een overblijvende klimplant met tot 4 meter lange windende stengels zonder ranken. De verspreid staande bladeren zijn hartvormig en glanzend. Het is een tweehuizige soort. De bleekgroene bloemen staan in losse aren. De aren aan de mannelijke planten zijn langer dan die bij de vrouwelijke planten. Aan de vrouwelijke planten komen dieprode bessen. De wortelknollen van veel soorten uit het geslacht Dioscorea zijn in de tropen belangrijke voedselgewassen (Yamswortels). Ook Spekwortel vormt een ondergrondse knol, die meer dan 20 cm breed kan zijn en meerdere kilo’s zwaar kan worden. Alle delen van de plant zijn giftig vanwege de hoge gehalten aan saponinen. Toch werden vroeger in sommige landen de gekookte jonge scheuten wel gegeten. Een omslag van fijngestampte en gekookte knollen werd vroeger gebruikt bij gewrichtsontstekingen en kneuzingen. De Franse naam “herbe aux femmes battues” is waarschijnlijk terug te voeren tot dit gebruik .
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - mei - juli

Hoogte - 1,00-3,50 m.

Geslachtsverdeling - éénslachtig, tweehuizig

Wortels - Een knolvormige wortelstok.

Stengels/takken - De windende stengels zijn kaal (klimplant).

Bladeren - De gesteelde bladeren zijn eirond met een hartvormige voet en een lange spits. Ze zijn 3 tot 15 cm lang, donkergroen en glanzend.

Bloemen - Tweehuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen op verschillende planten). De bloemen zijn groengeel en 0,3 tot 0,6 cm groot. De vrouwelijke bloemen zijn alleenstaand of ze groeien in korte, armbloemige, hangende trossen. De mannelijke bloemen hebben een klokvormige kroonbuis en stervormig afstaande slippen en groeien in slanke, lange trossen.

Vruchten - Een bes. De rode, giftige bessen zijn glanzend, vlezig en 1 tot 1,2 cm groot. Ze blijven vaak tot in de winter aan de plant. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).

Bodem - Licht beschaduwde plaatsen op vochthoudende, neutrale tot vaak kalkrijke, lemige grond.

Groeiplaats - Bossen (lichtrijke loofbossen), bosranden, heggen en struwelen.
Familie: Dioscoreaceae
Groep: eenzaadlobbigen (bloemplanten)
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort
Ecologische groep: kalkrijke zomen
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website