Ecologie & verspreiding
De laatvlieger is een grote vleermuis met een donkerbruine tot soms geel- of goudbruine rug, die geleidelijk overloopt in de geelbruine buik. Hij heeft een brede, zwarte snuit en korte zwarte oren. Laatvliegers hebben brede vleugels: de vlieghuid begint al aan de teenbasis. De laatste paar staartwervels steken buiten de staartvlieghuid, kenmerkend voor het geslacht Eptesicus. De kop-romplengte bedraagt tot 82 mm, de spanwijdte tot 38 cm en het gewicht tot 25 g. In de vlucht zijn laatvliegers te herkennen aan de gestrekte brede vleugels en de relatief trage vlucht. In open terrein zijn de echolocatiepulsen hard, in besloten omgeving maken ze kortere pulsen met een hogere frequentie. Individuen vliegen 20-30 minuten na zonsondergang uit.
De laatvlieger is een grote vleermuis met een donkerbruine tot soms geel- of goudbruine rug, die geleidelijk overloopt in de geelbruine buik. Hij heeft een brede, zwarte snuit en korte zwarte oren. Laatvliegers hebben brede vleugels: de vlieghuid begint al aan de teenbasis. De laatste paar staartwervels steken buiten de staartvlieghuid, kenmerkend voor het geslacht Eptesicus. De kop-romplengte bedraagt tot 82 mm, de spanwijdte tot 38 cm en het gewicht tot 25 g. In de vlucht zijn laatvliegers te herkennen aan de gestrekte brede vleugels en de relatief trage vlucht. In open terrein zijn de echolocatiepulsen hard, in besloten omgeving maken ze kortere pulsen met een hogere frequentie. Individuen vliegen 20-30 minuten na zonsondergang uit.
Familie: Vespertilionidae
Groep: Vleermuizen
Status: Rode Lijst (2020): Kwetsbaar
Zeldzaamheid: algemeen