|
Ambrosia artemisiifolia L.
Alsemambrosia
|
Ecologie & verspreiding Alsemambrosia, oorspronkelijk afkomstig uit Noord-Amerika, staat vooral op zonnige, open plekken op vochtige, matig voedselrijke grond die omgewerkt is. Deze eenjarige soort is dus veelal te vinden op braakliggende grond, open plekken langs bermen, in akkers, op ruderale plaatsen, op industrie- en haventerreinen. De soort treedt vaak adventief op en was tot voor kort meestal niet lang standhoudend , ondanks het feit dat de zaden tot 40 jaar kiemkrachtig blijven. Recent lijkt ze langs de Grote rivieren meer bestendig voor te komen. Ze is niet vorstbestendig en voor (her)kieming moet de bodem eerst omgewoeld worden. De plant komt herhaaldelijk mee als verontreiniging van kippen- en vogelvoer. Ze is in staat de groei van andere planten in de omgeving enigszins te belemmeren door afscheiding van de stof coronopiline. Haar stuifmeel geeft heftige hooikoortsreacties en is door haar grote productie van pollen (tot 1 miljard per plant) en haar late bloei, van augustus tot en met oktober, in staat het hooikoortsseizoen met 2 maanden te verlengen.
CC-BY-SA 3.0 René van Moorsel, 2014
| EcologieBodemZonnige, open plaatsen op vochtige, matig voedselrijke tot voedselrijke grond. GroeiplaatsOmgewerkte grond, braakliggende grond, bermen (open plekken), akkers, ruderale plaatsen, industrieterreinen en haventerreinen.
Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandVrij vaak adventief, maar meestal niet lang standhoudend. VlaanderenMeestal niet lang stand houdend. Het meest in de Kempen. WalloniëMeestal niet lang standhoudend. WereldOorspronkelijk uit Noord-Amerika. Elders plaatselijk ingeburgerd, o.a. in West-Europa.
Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NLLiteratuurDenderen, P.D., W.L.M. Tamis & J.L.C.H. van Valkenburg (2010) Risico's van introductie van exotische plantensoorten, in het bijzonder uit het geslacht Ambrosia L., via import van zaden voor met name veevoer en vogelvoer. Gorteria 34: 65-85 FLORON (2006) Persbericht De Natuurkalender: "toename van Ambrosia". FLORON-nieuws 5: 3-3 Gehlken, B. (1998) Ambrosia artemisiifolia L. und Panicum miliaceum L. in einer Wegmalvenflur (Urtico-malvetum Neglectae Lohm. in Tx. 1950) in Spiekershausen (Gemeinde Staufenberg / Südniedersachsen). Floristische Rundbriefe 31: 159-161 Jehlík, V. & J. Dostálek (2015) De synantrope flora van het Rotterdamse havengebied: bijzondere vondsten en het Conyzo-Cynodontetum dactyli nieuw voor Nederland. Gorteria 37: 158-170 Junghans, T. (2013) Zum invasiven Potenzial von Ambrosia artemisiifolia L. im Kontext der rezenten Klimaveränderungen. Floristische Rundbriefe 47: 5-23 Odé, B. (2017) Is ambrosia nog tegen te houden? Kijk op Exoten 21: 7-7 Siebel, H.N. & A. Reichgelt (2020) Praktijkadvies invasieve exotische planten. VBNE [Advies voor de bestrijding van invasieve exoten] van Eeden, F.W. (1898) Arosia artemiaesifolia - Alsembladige Arosia Flora Batava 20: 1552-1552 TaxonomieRijk: | Plantae | Stam: | Tracheophyta | Klasse: | Spermatopsida | Orde: | Asterales | Familie: | Asteraceae | Ambrosia artemisiifolia L. (1753) | Nederlands: | Alsemambrosia | Engels: | Roman Ragweed | Duits: | Beifussblättriges Traubenkraut | Etymologiebron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra | Ambrosia is het Griekse woord voor voedsel voor de goden, waardoor ze eeuwig zouden leven. Artemisia stamt mogelijk af van het Griekse artemis (gezond of fris). Dit vanwege het geneeskundig gebruik van de plant. Het kan echter ook afstammen van Artemis, de Griekse godin van de geboorte en vrouwen. De plant werd gebruikt bij vrouwenziektes. Artemisiifolia betekent artemisiabladig.
| Bron: Heukels' Flora 23 (in kleine letters) | Bron Nederlandse naam: Heukels' Flora 23 | | Zoeken in GBIF | Zoeken in Google Scholar |
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De vrij sterk behaarde stengels zijn vertakt, kantig, vaak roodachtig en aan de voet iets verhoutend. Bladeren De meestal tegenoverstaande bladen zijn enkel of meestal dubbel veerdelig met lancetvormige slippen en duidelijk gesteeld. Van onderen zijn ze grijsgroen. Bloemen Eenslachtig (een bloem met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). Eenhuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen op dezelfde plant). De bloemhoofdjes zijn eenslachtig. De 3-5 mm grote, groengele mannelijke hoofdjes hebben vergroeide, kale of weinig behaarde omwinselbladen. Ze groeien in aarvormige trossen. De onopvallende vrouwelijke hoofdjes zijn éénbloemig en groeien in de drie bladoksels. De omwindselbladen zijn stekelig getand. Het pappus (vruchtpluis) ontbreekt, evenals de stroschubben. Vruchten Een eenzadige dopvrucht of nootje. Het vruchtomhulsel om het nootje is voorzien van vijf tot zeven korte, priemvormige stekeltjes en daarboven een snavelvormige top van ongeveer twee millimeter. Alleen in een warme herfst produceert de plant rijpe zaden. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode. © NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021. De bloeiperiode is dit jaar 1 dagen later dan het langjarig gemiddelde.
|