Ecologie & verspreiding Boszegge groeit inderdaad in bossen, droge en voedselrijke, wel te verstaan. Ze is minder zeldzaam in Zuid-Limburg, maar in de rest van Nederland komt ze verspreid voor. Carex sylvatica is tevens een gewilde tuinplant en zeer wel mogelijk behoort materiaal van een aantal vindplaatsen tot "ontsnapte" tuinplanten, met name in het noorden en westen van ons land. Carex sylvatica groeit in vrij forse pollen met in de bloeitijd sierlijk hangende vrouwelijke aartjes. Ze is amper te verwarren met enige andere Carex soort in ons land. Alleen Slanke zegge (C. strigosa), waar ze wel mee samen groeit en ook polvormend, lijkt er iets op, maar deze heeft bredere bladen. Bovendien heeft C. sylvatica urntjes met een lange, duidelijke snavel, terwijl de urntjes van C. strigosa weliswaar kort toegespitst zijn, maar zonder snavel. Geen van de drie uit Europa bekende hybriden van Boszegge komt voor in ons land. Toch is het uitkijken geblazen naar C. x cetica [met C. hirta] en C. x strigosula [met C. strigosa].
CC-BY-SA 3.0 Jacob Koopman, 2022
|
EcologieBodemLicht beschaduwde plaatsen op vrij droge tot vrij natte, matig voedselrijke tot voedselrijke, dichte, humeuze, soms humusarme, zwak zure tot kalkrijke grond met een goede strooiselvertering (mergel, leem, zavel, rivierklei, potklei, keileem, schelpkalk en löss).
GroeiplaatsBossen (loofbossen, naaldbossen, hellingbossen, landgoedbossen, met name langs paden, parkbossen, grienden, op oude boomstompen en langs bospaden), hakhout, struwelen, brede houtwallen, struwelen in afgravingen (leem- en kleigroeven) en soms op braakliggende grond (tuinbouwgrond).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandVrij algemeen in Zuid-Limburg, zeldzaam in Twente, in de Achterhoek en in het rivierengebied en zeer zeldzaam in Midden-Nederland, in Noord-Drenthe, in Flevoland en in laagveengebieden.
VlaanderenVrij algemeen in de Leemstreek en Zandleemstreek. Elders zeldzaam en dan hoofdzakelijk beperkt tot parkbossen.
WalloniëVrij algemeen in Brabant, in het Maasgebied en Lotharingen (in de zuidelijke Ardennen), zeldzamer in de Ardennen.
WereldWest-Azië, op enkele plaatsen in Noordwest-Afrika en in Europa. Noordelijk tot in Zuid-Scandinavië, zuidelijk tot in Noord-Spanje en Sicilië. In Siberië komt een andere ondersoort voor.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLLiteratuurEisele, W. & E. Zähringer (1998) Vorläufiger Schlüssel zur Bestimmung der Seggen (
Carex spec.) Baden-Württembergs nach vegetativen Merkmale.
Floristische Rundbriefe Beiheft 5: 1-26
Jansen, M.T. & J.A.E. de Kleuver (1965)
Carex sylvatica in het Fluviatiele district.
Gorteria 2: 119-119
Kern, J.H. & T.J. Reichgelt (1954) Carex L., 1753.
Flora Neerlandica : 7-133
Rich, T.C.G. & A.C. Jermy (1998)
Plant Crib - Carex. Botanical Society of the British Isles
van Eeden, F.W. (1889) Carex sylvatica - Bosch Zegge: Bosch Rietgras
Flora Batava 18: 1413-1413
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De tot 2 mm dikke stengels zijn stomp driekantig. De onderste scheden zijn lichtbruin. De halmen zijn aan het begin van de bloei nog vrij kort, maar groeien tijdens de bloei sterk uit. De onderste schutbladen hebben een tot 5 cm lange schede, waar de aarstelen ver uitsteken. De soort vormt dichte pollen.
Bladeren De 4-8 mm brede bladeren hebben een ruwe rand, behalve aan de voet.
Bloemen Eenslachtig (een bloem met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). Eenhuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen op dezelfde plant). De bloemen vormen (later) een ijle bloeiwijze. Er is één mannelijke topaar en twee tot vijf ver uit elkaar staande, dunne, losbloemige, aan de voet onderbroken vrouwelijke aren. Ze zijn 3-6 cm lang en 3-4 mm breed. Ze bevatten drie stempels. De aarstelen worden tot twintig cm lang en gaan tenslotte boogvormig overhangen.
Vruchten Een eenzadige dopvrucht of nootje. De langwerpige urntjes zijn eerst donkergroen, maar worden later bruin. Ze hebben twee nerven en worden 5-6 mm. Ze versmallen geleidelijk in de lange tweetandige snavel. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.