Verspreiding Splachnum ampullaceum werd in de 19de eeuw en in het eerste decennium van de 20ste eeuw op een aantal plaatsen op het Pleistoceen gevonden, later nooit weer. Er zijn vooral opgaven bekend van de Veluwe: tussen Loenen en Beekbergen ‘in een gagelkamp’ (1938), van het veen te Tongeren bij Epe (1864), van het Wisselsche Veen (1885) en van het Bleekemeer bij Uddel (omstreeks 1910). Buiten de Veluwe zijn er opgaven van het ‘Witteveen bij Haren tussen Roden en Lieveren’ (1841), Denekamp (jaartal onbekend) en Plasmolen (1901). Na 1910 werd het stil. Het verdwijnen van deze onmiskenbare soort illustreert treffend de veranderingen in het Nederlandse landschap gedurende de laatste 150 jaar. Het verdwijnen van Kruikmos uit het Noordwest-Europese laagland en de verbreiding van de sporen via vliegen maakt hervestiging zeer onwaarschijnlijk. In de voorlopige verspreidingsatlas (BLWG, 2007) staat dan ook: ‘Een hernieuwde vondst van deze zo mooie en bijzondere soort valt daarmee haast eigenlijk wel uit te sluiten’. Groot was dan ook de verrassing toen in 2010 de soort toch weer werd gevonden. Het ging hierbij om vegetatieve planten op een koeievlaai in een droge vorm van vochtige heide op het Witterveld bij Assen. Dit is een gebied met ook hoogveen dat beheerd en gebruikt wordt door Defensie en om die reden slecht toegankelijk is. Het kan dus zijn dat de soort hier al veel langer aanwezig is maar onopgemerkt is gebleven.
Kruikmos is in België uitgestorven, in het laagland van Duitsland vrijwel. Op de Britse eilanden is de soort met name in het westen en het noorden lokaal wat algemener.
Summary In 2010 Splachnum ampullaceum was found once again in The Netherlands, without sporophytes, on cow dung. It was the first recording after about 100 years.