Soortgroepen
Flora
Vaatplanten
Mossen
Korstmossen
Paddenstoelen
Kranswieren
Wieren
Fauna
Zoogdieren
Reptielen
Amfibieën
Vissen
Dagvlinders
Nachtvlinders
Microvlinders
Libellen
Weekdieren
Kreeftachtigen
Stekelhuidigen
Manteldieren
Sponzen
Holtedieren
Overig marien
Projecten
FLORON
Het Nieuwe Strepen
Witte gebieden
Staat deze plant er nog?
Meetnet Muurplanten
Nectarindex
Oeverindex
Populatieonderzoek Jeneverbes
BLWG
Witte gebieden mossen
Witte gebieden korstmossen
Staat dit mos er nog?
Staat dit korstmos er nog?
Meetnet Korstmossen
Meetnet Mossen
NMV
Meetnet Bospaddenstoelen
Meetnet Zeereeppaddenstoelen
Meetnet Moeraspaddenstoelen
Staat deze soort er nog?
Zoogdiervereniging
NEM Marters en NEM Exoten
Determineren
Eerste Hulp Bij Determineren
Determinatie Vaatplanten
Determinatie Korstmossen
Determinatie Orchideeën
Het veld in
Veldkaart printen
Contactpersonen Natuurgebieden
Waarnemingen
Waarnemingen
Losse waarneming invoeren
Nieuwe streeplijst FLORON
Nieuwe streeplijst paddenstoelen
Nieuwe streeplijst (korst)mossen
Nieuwe streeplijst ANEMOON
Nieuwe streeplijst weekdieren
Mijn Lijsten
Mijn Waarnemingen
Lijsten zoeken
Waarnemingen zoeken
Waarnemers
Botanische Collectie op de Kaart
Dashboard
Dashboard
Kaart biodiversiteit per hok
Soortenlijst per atlasblok
Botanische hotspots
Literatuur
Over
Over deze site
Privacy
Beheerders en validatoren
Inloggen
|
NDFF Verspreidingsatlas Dagvlinders
Verspreidingsatlas
Wijziging opgeslagen
a
b
c
d
e
f
g
h
i
j
k
l
m
n
o
p
q
r
s
t
u
v
w
x
y
z
toon wetenschappelijke namen
verberg synoniemen
toon alleen geaccepteerde namen
Heideblauwtje
Heivlinder
Hooibeestje
Plebejus argus
(Linnaeus, 1758)
Heideblauwtje
Kaart downloaden of aanpassen
Download kaart (groot)
Download kaart (klein)
Kaartenmachine
QR-code
Download data (csv)
Download trenddata
Toelichting kaarten
algemeen
|
taxonomie
|
ecologie
|
herkenning
|
trend en fenologie
|
literatuur (8)
|
feedback (0)
Familie:
Lycaenidae
Status:
bron: Rode Lijst Dagvlinders 2019
Rode Lijst: gevoelig
Trend sinds 1950:
bron: NEM (CBS en De Vlinderstichting)
Matige afname (p<0.01) **
Voorkomen
bron: Vlinderstichting.nl
Een schaarse standvlinder die lokaal voorkomt op de hogere zandgronden in Noordoost-, Midden- en Zuid-Nederland; in de duinstreek vliegt het heideblauwtje vrijwel alleen nog op de Waddeneilanden Texel en Terschelling.
Herkenning
Kenmerk: Voorvleugellengte: circa 14 mm. De bovenkant van de vleugels is bij het mannetje helderblauw met een witte franje en bij het vrouwtje donkerbruin met langs de achterrand enkele oranje vlekjes en een bruine franje. De onderkant van de vleugels is bij het mannetje lichtblauw en bij het vrouwtje diepbruin. Op de onderkant van de achtervleugel bevindt zich langs de achterrand een oranje band met zwarte vlekken die zilverkleurig bestoven zijn. De zwarte vlekken op de onderkant van de vleugels zijn groot en rond en meestal omgeven door een lichte ring; op de onderkant van de voorvleugel bevinden zich geen wortelvlekken. Voor het meest zekere determinatiekenmerk moet een mannetje voorzichtig gevangen worden. Met een loep is dan te zien dat de scheen van de voorpoot een krachtige spoor heeft.
Kenmerken rups: Tot 13 mm; breed, naar de uiteinden versmald en naar de randen afgeplat; lichaam groen met over het midden van de rug een wit afgezette, zwartachtig bruine lengtestreep en onder de spiracula een witte lengtestreep; de flanken zijn soms getekend met bruinachtig groene diagonale strepen; er komt ook een roodachtig bruine vorm voor, met een purperen lengtestreep over de rug; kop zwart, in het lichaam teruggetrokken.
Habitat
Zowel droge als natte heidevelden; vaak op de overgang van droge naar natte heide. De heide is doorgaans vrij open tot zeer open en structuurrijk met hier en daar kale grond.
De waardmieren leven in delen van heidevelden die voor circa de helft bedekt zijn met dophei en verder met pijpenstrootje, struikhei en kale grond en hier treft het vrouwtje de meest geschikte waardplanten aan. Het aantal heideblauwtjes kan toenemen als een heideveld kleinschalig wordt geplagd. Enkele jaren na het plaggen, als er veel kleine heideplantjes opkomen, kan de soort tijdelijk uiterst talrijk voorkomen, in dichtheden tot enkele tientallen vlinders per m2.
Levenscyclus
Rups: half maart-half juni. Jonge rupsen eten van de jonge uitlopers van de waardplant. Sommige rupsen worden meegenomen door mieren en verpoppen zich in het mierennest. Rupsen die niet door mieren worden meegenomen verpoppen zich in de grond. De soort overwintert als ei, laag tegen een takje struikhei.
Waardplant
Vooral struikhei; soms dophei of vlinderbloemigen zoals rolklaver en heidebrem.
Literatuur
Bos, F. & e. e . . (2006) Dagvlinders: Heideblauwtje Plebeius argus.
Natuur van Nederland
7:
188-190
Bos, F. & e. e . . (2006) Dagvlinders: Vals heideblauwtje Plebeius idas.
Natuur van Nederland
7:
191-192
de Graaff, A. (1998) Het Heideblauwtje op het Kootwijksche Veld.
Vlinders
13:
4-5
de Jong, R. (1995) Het Heideblauwtje.
Vlinders
10:
10-15
Lempke, B.J. (1927) Het Argus-blauwtje. Lycaena argus L.
De Levende Natuur
32:
24-26
Smeenk, H. (2003) Vlinderportret Het heideblauwtje.
Vlinders
18:
7-7
van Swaay, C. (2005) Volg het heideblauwtje.
Vlinders
20:
16-16
Werners, H. (2015) Heideblauwtje terug op Heihoef.
Vlinders
30:
26-26
Taxonomie
Rijk:
Animalia
Stam:
Arthropoda
Klasse:
Insecta
Orde:
Lepidoptera
Familie:
Lycaenidae
Plebejus argus
(Linnaeus, 1758)
Nederlands:
Heideblauwtje
Engels:
Silver-studded Blue
Duits:
Geisskleebläuling, Argus-Bläuling
Synoniemen:
Lycaeides argus
,
Lycaena aegon
,
Lycaena argus
,
Plebeius aegon
,
Plebeius argus
Zoeken in GBIF
Zoeken in Google Scholar
Herkenning
Kenmerk: Voorvleugellengte: circa 14 mm. De bovenkant van de vleugels is bij het mannetje helderblauw met een witte franje en bij het vrouwtje donkerbruin met langs de achterrand enkele oranje vlekjes en een bruine franje. De onderkant van de vleugels is bij het mannetje lichtblauw en bij het vrouwtje diepbruin. Op de onderkant van de achtervleugel bevindt zich langs de achterrand een oranje band met zwarte vlekken die zilverkleurig bestoven zijn. De zwarte vlekken op de onderkant van de vleugels zijn groot en rond en meestal omgeven door een lichte ring; op de onderkant van de voorvleugel bevinden zich geen wortelvlekken. Voor het meest zekere determinatiekenmerk moet een mannetje voorzichtig gevangen worden. Met een loep is dan te zien dat de scheen van de voorpoot een krachtige spoor heeft.
Kenmerken rups: Tot 13 mm; breed, naar de uiteinden versmald en naar de randen afgeplat; lichaam groen met over het midden van de rug een wit afgezette, zwartachtig bruine lengtestreep en onder de spiracula een witte lengtestreep; de flanken zijn soms getekend met bruinachtig groene diagonale strepen; er komt ook een roodachtig bruine vorm voor, met een purperen lengtestreep over de rug; kop zwart, in het lichaam teruggetrokken.
Feedback
commentaar toevoegen
Atlasblokken met waarnemingen
Het aantal atlasblokken (5x5 km) waarin de soort is gemeld binnen een periode van vijf jaar (vanaf 1980) of twintig jaar. Niet gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en het aantal doorgegeven waarnemingen kan sterk variëren per periode, dus een trend in verspreiding kan hier niet direct uit worden afgelezen. Het opgegeven jaartal is het eerste jaar van de periode. Bron: gevalideerde waarnemingen uit de NDFF.
download hoge resolutie
Fenologie imago
Bron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.
Close
Afbeelding 1 van 1
Maximize image
Restore image
Bestand:
Naam maker:
Locatie:
Omschrijving:
Betreft detail:
Gemaakt op:
november 2024
november 2024
m
d
w
d
v
z
z
44
28
29
30
31
1
2
3
45
4
5
6
7
8
9
10
46
11
12
13
14
15
16
17
47
18
19
20
21
22
23
24
48
25
26
27
28
29
30
1
49
2
3
4
5
6
7
8
Onderdelen of kenmerken:
Upload
Voorwaarden voor het plaatsen van foto's
Naam verkeerd weergeven? Pas je naam aan.
Hartelijk dank voor het uploaden. Je bijdrage wordt beoordeeld door het validatieteam. Tot die tijd is de foto of het geluid alleen voor jezelf zichtbaar.
Sluiten
{1}
##LOC[OK]##
{1}
##LOC[OK]##
##LOC[Cancel]##
{1}
##LOC[OK]##
##LOC[Cancel]##