a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z
kaart
Chaetomorpha aerea (Dillwyn) Kützing, 1849

Borstelwier
algemeen | beleid en bescherming | ecologie & verspreiding | taxonomie

Typering: Groenwier (marien)
Herkenning
Tot enkele tientallen cm lang. Heldergroen tot donkergroen (vaak donkerder aan de basis en lichter aan de toppen). Voelt stijf en stug aan. Thallus (plantvorm) bestaat uit stijve draden die in groepjes bijeen staan. De draden zijn onvertakt, tot 300 µm in diameter en bestaan uit één rij van cilindrische cellen. Deze cellen zijn 0.5-1 (2-5) keer zo lang als breed, maar de cellen aan de basis zijn langer. Vastgehecht aan substraat met een enkele, langgerekte basale cel.
Te verwarren met:
Verwarring mogelijk met de andere Chaetomorpha-soorten: C. melagonium, C. linum en C. ligustica. C. melagonium en C. aerea zijn altijd vastgehecht. C. melagonium heeft een maximale diameter van 800 µm, terwijl die van C. aerea niet groter wordt dan 300 µm. Verder heeft C. melagonium tonvormige cellen en C. aerea cilindrische cellen. C. ligustica en C. linum kunnen zowel vastgehecht als losdrijvend voorkomen. C. ligustica heeft filamenten met een maximale doorsnede van 80 µm, terwijl C. linum meestal een diameter heeft die tussen de 300-700 µm is. Er is al meer dan 100 jaar discussie over de mogelijkheid dat C. aerea de vastzittende vorm van C. linum zou kunnen zijn en dat deze twee soorten dus in feite één soort zijn. Kornmann (1972) beschreef het concept van de twee soorten als volgt: C. linum komt zowel vastgehecht als los voor en de cellen zijn kort en cilindrisch, terwijl C. aerea altijd vastgehecht voorkomt, stijf overeind staat en langere cellen heeft. Tot op heden blijft de taxonomische discussie echter bestaan.
Controle: Foto en microscopische foto (inclusief afmeting van diameter en basale cel)
Auteurs: Luna van der Loos
 
foto38923
foto38924