a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z
kaart
Palaemon varians Leach, 1813 [in Leach, 1813-1814]

Brakwater-steurgarnaal
algemeen | beleid en bescherming | taxonomie | trend

Typering: Mariene kreeftachtige. Garnaal.
Herkenning
Circa 30 mm (tot 50 mm). Kleur: doorzichtig, de inwendige organen zijn vaak duidelijk door het rugschild te zien. Soms zitten op de achterlijfsegmenten, de gewrichten van de poten en de schaar van het tweede potenpaar vage geeloranje vlekken, soms ook licht blauwgroene banden. Op het lichaam zitten uiterst fijne zwartgroene stipjes, die o.a. soms de randen van de segmenten volgen. Hetv voorste deel van het rugschild (carapax) vormt een rechtopstaand rostrum. Dit kan recht of iets gekromd zijn. Het is ongeveer even lang of iets langer als de steel van de antennula. Op de bovenkant van het rostrum staan op gelijke afstand van elkaar meestal 3 tot 6 tanden. Eén tand staat op het rugschild direct achter de ogen. Aan de onderkant 2 tanden (zelden 1,3 of 4). Tussen de tanden staan haren. Voor op het rugschild zitten twee naar voren wijzende stekels (antennale en branchiostegale stekel). Ogen vrij groot, halfrond tot bijna rond, cornea donker, breder dan de vrij korte oogstelen. De bovenste voelsprieten (antennulen) zijn in drieën gesplitst. De antennen zijn lang, vaak circa 3/4 van de lichaamslengte. Het eerste paar schaarpoten is smal en kort met kleine, smalle scharen, waarvan de dactylus minder dan de helft van de propodus meet. De tweede schaarpoten zijn dikker en langer, met een korte dactylus: de propodus is ruim tweemaal zo lang als de dactylus. De laatste drie potenparen zijn onderling ongeveer gelijk in lengte, bouw en vorm. Van het eerste vier paar achterlijfsegmenten zijn de zijkanten afgerond. Bij het vijfde eindigt de zijkant in een achterwart gerichte punt, het zesde is langwerpig en tweemaal zo lang als het vijfde. Het staartstuk (telson) is langgerekt en puntig, en draagt aan elke kant twee stekels, waarvan de binnenste steeds veel groter zijn.Aan de bovenzijde heeft het telson twee rijen met steeds twee beweegbare dorens. De uropoden aan beide kanten van het telson zijn iets langer dan het telson en naar achteren verbreed.
Te verwarren met:
Lijkt op meerdere andere Palaemon-soorten. Verschillen zitten in het aantal stekels op de boven- en onderzijde van het rostrum en het leefgebied (al dan niet in brakwater). Bij sterke vergroting blijkt bovendien dat bij de Brakwatersteurgarnaal op de kauwplaat (mandibula) geen zijstuk (palp) heeft.