a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z
kaart
Processa edulis (Risso, 1816)

Dikke nikagarnaal
algemeen | beleid en bescherming | taxonomie | trend

Typering: Mariene kreeftachtige. Garnaal.
Herkenning
Mannetjes tot circa 50 mm, vrouwtjes tot 60 mm. Overdag vaak min of meer vaalgroen, 's nachts is de kleur vaak meer rozerood met rode banden over het achterlijf en verspreide witte stippen op het lichaam. Aan de voorzijde van het rugschild (carapax) is het tussen de ogen zittende uitsteeksel (rostrum) glad, met aan het uiteinde een minieme splitsing in twee puntjes, waarvan de onderste net iets voorbij de ogen reikt, maar de bovenste korter is. De ogen zijn vrij klein, op een korte oogsteel. Naast het oog zit op het rugschild een kleine, spitse stekel. De poten zijn vrij fors en kort. Het eerste paar poten is ongelijk met een schaar aan de rechterpoot, die ontbreekt aan de linker. Van het zeer dunne en lange tweede paar is de rechterpoot duidelijk langer dan de linker. Aan beide uiteinden van dit tweede potenpaar zit een miniem schaartje. De laatste drie potenparen zijn ongeveer gelijk in lengte en dikte. De laatste segmenten zijn echter onderling verschillend in lengte, met naar achteren toe een steeds kortere carpus en steeds langere propodus. De uiteinden van de laatste poten zijn licht gekromd, zonder tanden of stekels aan de boven- of onderzijde. De eerste vier platen op de achterlijfsegmenten zijn aan de zijkant afgerond, die van het vijfde segment hebben een achterwaarts gericht tandje. Op het in een punt eindigende laatste staartstuk (telson) staan aan weerszijden van de uiterste punt drie stekels. Op de bovenzijde staan twee paar beweegbare stekels
Te verwarren met:
Andere nikagarnalen, te weten: Processa canaliculata, Processa modica en Processa nouveli. De verschillen zijn moeilijk met het blote oog te zien en zitten o.a. in de afmetingen van de diverse pootsegmenten ten opzichte van de andere pootsegmenten, in de antennulaire schub (styloceriet) op het basisdeel van de antenulaire steel en - soms - in de vorm van het rostrum. Ook de achterlijfsegmenten en het telson kunnen per soort verschillen qua vorm. (Opmerking: 'nika' in de naam komt van een inmiddels niet meer gebruikte genusnaam, door Risso geintroduceerd in 1816 in 'Histoire naturelle des crustacés des environs de Nice'. Risso's geboorteplaats Nice is genoemd naar Nike, de godin van de overwinning.)
Auteurs: 1