a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z
kaart
Processa modica Williamson in Williamson & Rochanaburanon, 1979

Kortpotige nikagarnaal
algemeen | beleid en bescherming | taxonomie | trend

Typering: Mariene kreeftachtige. Garnaal.
Herkenning
Mannetjes tot circa 33 mm. Kleur: doorschijnend of min of meer roze, de lichaamssegmenten hebben in het midden oranjerood pigment, zodat een gebandeerd of gestreept uiterlijk ontstaat waarbij de dwarsbanden al dan niet door lengtebanden met elkaar verboden zijn. De randen van de segmenten zijn dan vaak bijna of geheel pigmentloos. Het lichaam kan echter ook sterker glanzend roodoranje zijn. Op de staartdelen zit eveneens roze of roodoranje pigment. Her en der kunnen op het lichaam ook onregelmatige witte vlekjes voorkomen. De schaarpoten kunnen ook roodoranje zijn, de overige poten zijn niet rood gevlekt, meestal deels doorschijnend of egaal bruinig, met hoogstens wat witte vlekjes. De voelsprieten zijn egaal oranjebruin of vrijwel kleurloos. De voorzijde van het rugschild (carapax) vormt een dun, net voorbij de ogen stekend rostrum, dat aan het einde iets omlaag buigt. Het uiteinde is ingekeept, van de twee zo ontstane iets uitstekende tandjes is de onderste iets langer. Verder heeft het rostrum geen tanden. De ogen zijn groot, soms eerder zwak afgeplat dan kogelrond en staan op een zeer korte oogsteel. De buitenrand van de cornea kan grijsachtig tot blauw zijn, in het centrum meer rood of zwart. Alle poten zijnopvallend kort en smal. Alleen het eerste paar is wat breder, met alleen aan de rechterpoot een schaar. Het tweede paar poten is onderling ongeveer gelijk, met beide aan het einde een minieme schaar. De eerste vijf achterlijfsegmenten zijn aan de onderzijde afgerond, met in het vierde en vijfde een knik, terwijl het zesde achterlijfssegment aan het einde toegespitst is. Het telson is iets korter dan de uropoden en heeft enkele beweegbare stekels.
Te verwarren met:
Andere nikagarnalen, te weten: Processa canaliculata, Processa edulis en Processa nouveli. De verschillen zijn moeilijk met het blote oog te zien en zitten o.a. in de afmetingen van de diverse pootsegmenten ten opzichte van de andere pootsegmenten, in de antennulaire schub (styloceriet) op het basisdeel van de antenulaire steel en - soms -in de vorm van het rostrum. Ook de achterlijfsegmenten en het telson kunnen per soort verschillen qua vorm.
Auteurs: 1