a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z
algemeen | ecologie & verspreiding | eieren | taxonomie | feedback (0)

Familie:Clupeidae
Typering: Mariene en brakwater-vissoort
Auteur: IvL
Herkenning
Kleine, wat langgerekte vis met een bolle buikzijde. Gewoonlijk 10-12 cm (tot 17 cm). Rug grijsgroen tot blauwgroen, flanken helder zilverachtig, buik zilverwit. Buik- en anaalvinnen deels doorzichtig, overige vinnen donkerder. Geen echte zijlijn. Inplant buikvin vóór de rugvin of op dezelfde hoogte (vergelijk Haring). Kieuwdeksels glad zonder radiaire groeven. Mond bovenstandig, staat tijdens het zwemmen open. Ogen met een vettig ooglid dat het oog geheel of deels afdekt. De mondspleet reikt niet tot achter de ogen. Eén rugvin, ongeveer in het midden. Anaalvin ver achter de rugvin beginnend (iets verder dan bij de Haring). Staart gevorkt, beide delen zijn gelijk. Voor op de buikrand zijn de schubben grover en puntiger gekield dan bij de Haring. Ze vormen tussen de buikvinnen en de anaalvin een gezaagde scherpe kiel (uittesten door tegen de stroomlijn in over de kiel te strijken).
Te verwarren met:
Lijkt op andere Haringachtigen, met name Haring en Sardien. Bij Haring heeft het kieuwdeksel net als bij Sprot geen radiaire groeven, maar is de inplanting van de buikvinnen halverwege de rugvin. Sprot heeft wat grovere schubben in het midden van de flanken. .Bij Sardien hebben de kieuwdeksels grove radiaire groeven. Sprot vertoont bovendien overeenkomsten met de Ansjovis Deze laatste heeft o.a. een kortere onderkaak, waardoor de snuit duidelijk naar voren uitsteekt.
Auteurs: IvL