Tekst uit het Overzicht van de Paddestoelen in Nederland (1995)
Amanita citrina (Schaeff. ->) Pers.
Gele knolamaniet
Synoniemen
Amanita mappa (Batsch) Bertillon
Illustraties
Dähncke & Dähncke, 700 Pilze: 286, 287. 1979; M. Lange, Paddestoelengids: 119. 1974; R. Phillips, Paddest. Schimm.: 20. 1981.
Beschrijving
Bas, Coolia 9: 54-55. 1962; Bertault, Bull. trimest. Soc. mycol. Fr. 81: 351. 1965; Michael, Hennig & Kreisel, Handb. Pilzfr. 1: 138. 1978.
Verspreiding
Alg., voornamelijk in P, W, R en Z; vrij zeld. in Y en F, zeer zeld. in H, sinds 1960 licht achteruitgaand. Kaart in Coolia 13: 54. 1967, Wet. Meded. KNNV 167: 36-37. 1985, Nauta & Vellinga, Atlas. 1995.
Oecologie
Ectomycorrhiza vormend met diverse boomsoorten, vooral Eik (Quercus) en Beuk (Fagus), maar ook bij Berk (Betula), Hazelaar (Corylus), Populier (Populus), Linde (Tilia), Kruipwilg (Salix repens), Den (Pinus), Larix (Larix) en Spar (Picea) gevonden. In loof- en gemengde bossen vooral op zandgronden, zowel op het pleistoceen als in de kalkarme en kalkrijke duinen, soms ook op klei en veen.
Variëteiten
Er bestaat een witte variëteit (003.02.1., var. alba (Gilb.) Gilb.), aanzienlijk minder talrijk dan de type-variëteit (003.02.2., var. citrina), maar met dezelfde verspreiding en habitat als var. citrina.
Opmerkingen
Sterk ontkleurde exemplaren van var. citrina worden soms var. alba genoemd, maar kunnen herkend worden aan de lichtgele tint van de steeltop.
|