Ecologie
Het Blauw boomvorkje is vooral te vinden op bomen en struiken met een mineraalrijke schors in bossen en struwelen op voedselrijke, luchtvochtige standplaatsen. Op bomen groeit de soort o.a. op Schietwilg, Eik, Beuk, Es en Populier, en dan meestal in jonge aanplant, waarbij concurrentie door slaapmossen nog op gang moet komen. In vochtige, oude struwelen van vooral Duitse dot en Grauwe wilg, maar ook van Katwilg en Bittere wilg kan de soort domineren. Op takken is dan tussen de dichte matten van M. fruticulosa nog nauwelijks plaats voor andere soorten zoals Orthotrichum affine en O. pulchellum. Deze wilgenstruiken behouden ook bij veroudering een harde schors, met een geringe wateropnamecapaciteit. Wellicht krijgen hierdoor in deze struwelen slaapmossen geen voet aan de grond. Opmerkelijk is een recente vondst (2010) van Blauw boomvorkje op een Fijnspar, samen met o.a. Syntrichia papillosa. Dit maakt een oude opgave uit 1856 van Grove den minder onwaarschijnlijk.
Verspreiding
Het gaat voorspoedig met Metzgeria fruticulosa in Nederland. Lange tijd waren slechts enkele vondsten uit de 19e eeuw bekend (tot 1856), totdat de soort in 1984 werd herontdekt in de Biesbosch. Daarna, vooral vanaf 2000 is het aantal atlasblokken waarin dit levermos is gevonden spectaculair toegenomen. Inmiddels heeft het Blauw boomvorkje de status van vrij zeldzaam en staat niet meer op de Rode lijst 2012. Het komt verspreid voor in het gehele land, waarbij het de kuststreken enigszins lijkt te mijden. In sommige gebieden zoals Friesland, de Biesbosch, het Naardermeer en delen van Brabant is de soort inmiddels plaatselijk algemeen. De uitbreiding lijkt tot voor kort vooral door middel van broedkorrels te hebben plaatsgevonden. In 2013 zijn echter bij dit tweehuizige levermos voor het eerst in Nederland ook sporenkapsels aangetroffen, in een struweel van Grauwe wilg bij Annen in Drenthe.
Summary
For a long time Metzgeria fruticulosa was very rare in the Netherlands, but since 2000 it has increased spectacularly and is now locally common. It favors nutrient rich forests and thickets with sheltered humid conditions. In 2013 for the first time in The Netherlands capsules were found.
CC BY 4.0 Arno van der Pluijm, 2014 |