Ptilidium ciliare komt voor in heide en bos op de zandgronden, vooral op noordhellingen, boswalletjes en andere steilkanten maar bijvoorbeeld ook op naaldenstrooisel in lichte, luchtvochtige bossen. In de duinen is Heidefranjemos soms aanwezig op open, ontkalkte plaatsen. Ptilidium ciliare is in Nederland nog nooit fertiel aangetroffen, ook perianthen zijn nooit waargenomen. Bestaande populaties breiden zich vegetatief uit.
Verspreiding
Ptilidium ciliare is op de zandgronden nog wel een vrij algemene verschijning maar de soort is wel sterk achteruit gegaan in Nederland. Die achteruitgang geldt niet alleen voor het aantal atlasblokken waarin de soort nog kan worden gevonden maar ook zijn de populaties veel kleiner dan vroeger. Populaties van een paar vierkante meter worden nog maar zelden aangetroffen. Deze achteruitgang is vooral veroorzaakt door o.a. vergrassing van heide en boswallen, gevolg van de stikstofdepositie in ons land. Door de afgenomen snelheid van vergrassing en mogelijk ook door een intensiever beheer (begrazing) mag gehoopt worden dat de achteruitgang de komende decennia minder snel zal verlopen. Ptilidium is vooral een soort van oudere en stabiele vegetaties en profiteert dan ook niet of nauwelijks van natuurontwikkelswerkzaamheden. Ptilidium ciliare geldt als een soort met een vooral noordelijk voorkomen. In Nederland is echter geen verschil in voorkomen te zien tussen de noordelijke en zuidelijke delen van het land.
Summary
Ptilidium ciliare is still rather common on sandy soils but its presence has strongly diminished. Also, many populations are strongly reduced in size. Main cause is the deposition of nitrogen, leading tot increased cover with grasses of the vegetation. The species is always sterile in The Netherlands.