a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z
kaart
Euglesa supina (A. Schmidt, 1850)

Driehoekige erwtenmossel
algemeen | beleid en bescherming | ecologie & verspreiding | taxonomie | trend en fenologie

Typering: Tweekleppige (Zoetwater)
Herkenning
Schelp tot 4 x 3,7 mm. Gewoonlijk geelbruin, soms lichter. Opperhuid min of meer glanzend. Schelp stevig, driehoekig, soms meer trapeziumvormig. Top ongeveer in het midden. Buitenzijde met regelmatig afgezette, duidelijke en dicht opeen staande scherpe ribben. Daartussen zijn, met name in het middendeel, fijne striae te zien. Op de top (umbo) is een wat schuin geplaatste, lange maar vrij stompe plica aanwezig die niet volledig over de top doorloopt. Het slot is stevig, de slottanden zijn prominent. Slotband inwendig, ligamentgroeve duidelijk, aan beide uiteinden smaller wordend. In de linkerklep 2 cardinale en 2 laterale tanden, in de rechterklep 1 cardinale en 4 laterale tanden. Geen mantelbocht.
Te verwarren met:
Andere erwtenmossels, met name de Kleine erwtenmossel Euglesa henslowanum. In het algemeen zijn bij erwtenmossels kenmerken als de algemene vorm en vooral die van de slottanden zelfs voor voor specialisten ingewikkeld. Deze kunnen bovendien ook vaak individueel binnen de soort verschillen.