Tekst uit het Overzicht van de Paddestoelen in Nederland (1995)
Melanoleuca polioleuca (Fr.: Fr.) Kühn. & Maire
Zwartwitte veldridderzwam
Misapplicaties
Melanoleuca melaleuca sensu St.lijst (1984), auct. p.p. maj. (non sensu Kühner, Boekhout); Melanoleuca vulgaris sensu auct.; Melanoleuca humilis var. fragillima sensu M. Bon.; Melanoleuca oreina sensu auct.; Melanoleuca arcuata sensu auct.; Melanoleuca phaeopodium sensu Métr., Sing. & Clémenç.; Tricholoma brevipes sensu J. Lange; Melanoleuca brevipes sensu Arnolds
Illustraties
M. Bon, Mushr. Toadst.: 165. 1987 (als M. vulgaris); Dähncke & Dähncke, 700 Pilze: pl. 204. 1979 (als M. melaleuca); R. Phillips, Paddest. Schimm.: 45. 1981 (als M. arcuata, M. melaleuca).
Beschrijving
Arnolds, Ecol. Coenol. Macrofungi Grassl. Heathl. Drenthe, Netherlands 2: 399-400, fig. 193. ('1982') 1983 (als M. brevipes sensu J. Lange); Boekhout, Persoonia 13: 424-429, fig. 12. 1988; M. Bon, Doc. mycol. 9(33): 74. 1978 (als M. vulgaris).
Verspreiding
Alg.; zeer alg. in W, R, Y en Z, vrij alg. in P en F, vrij zeld. in H, waarschijnlijk toenemend. Forma langei en fragillima zijn niet zeld., maar de verspreiding is onvoldoende bekend.
Oecologie
Saprotroof op de grond in allerlei biotopen, o.a. loof- en gemengde bossen, lanen, wegbermen, open duinen, graslanden, parken en (moes)tuinen, vooral op voedselrijke, zandige bodems.
Variëteiten
Een zeer variabele soort met drie vormen: forma polioleuca (085.28.0.) met een hoed van 25-70 mm en een even lange of langere steel; forma langei Boekhout (085.04.0.) met even grote hoed doch een steel korter dan de hoeddoorsnede en forma fragillima (Fr.) Boekhout (085.18.0.) met een hoed van 17-35 mm en een steel van 25-75x2-4 mm.
Opmerkingen
In St.lijst (1984) als M. melaleuca. Deze naam wordt thans gebruikt voor een soort zonder cystiden, terwijl M. polioleuca spoelvormige tot lageniforme cystiden heeft. Om verwarring te voorkomen is M. polioleuca, veruit de algemeenste Melanoleuca soort in ons land, van een nieuw nummer voorzien. Alle opgaven van M. arcuata (085.27.0.), M. brevipes sensu J. Lange, Arnolds (085.04.0.), M. oreina (085.18.0.) en M. phaeopodium (085.19.0.) zijn tot deze soort gerekend. Mogelijk behoren hier ook toe de opgaven van M. contracta, M. humilis, M. luteolosperma, M. schumacheri, M. strictipes en M. tabularis, doch deze zijn vooralsnog als aparte soorten opgenomen.
|