Tekst uit het Overzicht van de Paddestoelen in Nederland (1995)
Tricholoma argyraceum (Bull.) Kumm.
Zilveren ridderzwam
Synoniemen
Tricholoma scalpturatum (Fr.) Quél.; Tricholoma inocybeoides A. Pears.; T. argyraceum var. inocybeoides (A. Pears.) Krieglsteiner
Illustraties
Breitenb. & Kränzl., Pilze Schweiz 3: pl. 431. 1991 (als T. scalpturatum); Marchand, Champ. Nord Midi 9: pl. 852 (als T. scalpturatum), 853, 857 (als T. inocybeoides). 1986; R. Phillips, Paddest. Schimm.: 37. 1981 (ook als T. inocybeoides); Riva, Tricholoma: pl. 24 (als T. scalpturatum), 25, 27 (als T. inocybeoides). 1988.
Beschrijving
M. Bon, Tricholomes Fr. Eur. occ.: 150-154, fig. 30, 31. 1984; Breitenb. & Kränzl., loc. cit.: 1991; Marchand, loc. cit.: 110-112, 120. 1986.
Verspreiding
Vrij alg., voornamelijk in H, F, R, Z en Y; vrij zeld. in W, G en S, zeld. in D en K. Min of meer constant. Kaart in Nauta & Vellinga, Atlas. 1995.
Oecologie
Mycorrhizasymbiont van allerlei loof- en naaldbomen, het meest opgegeven met Eik (Quercus), Beuk (Fagus) en Populier (Populus), vooral in lanen, minder vaak in bossen, op matig voedselarme tot voedselrijke, zure tot basische, zand-, leem- en kleibodems.
Bedreiging
In Rode Lijst (1989) als bedreigd (3), doch gezien wijde verspreiding en oecologie niet als zodanig te beschouwen.
Variëteiten
Var. argyraceum (137.05.0.) heeft een zeer licht zilvergrijze hoed; var. scalpturatum (Fr.) (137.25.0.) met een donkerder grijze tot bruingrijze hoed is in ons land het meest verbreid; var. inocybeoides (A. Pears.) Krieglsteiner (137.15.0.) (= T. myomyces var. alboconicum J. Lange) met een kleine, bleek bruine hoed en zwakke geelverkleuring is zeer zeld.
Opmerkingen
In St.lijst (1984) T. inocybeoides en T. scalpturatum als aparte soorten.
|