EcologieBodemZonnige, open plaatsen (pionier en tredplant) op droge, matig voedselrijke tot zeer voedselrijke, omgewerkte of braakliggende, min of meer humusarme, matig zure tot kalkhoudende grond (zand en stenige plaatsen).
GroeiplaatsTussen straatstenen, aan de rand van trottoirs langs gevels en muren, wegranden, braakliggende grond, braakliggende akkers, afgravingen (zandafgroeven), haventerreinen, industrieterreinen, bouwterreinen, langs spoorwegen (spoorwegterreinen), plantsoenen, oude muren, verwaarloosde tuinen, langs heggen, zeeduinen (buitenste duinen en randen van zandige strandvlakten), drooggevallen zandplaten, ingedijkte zandige schorren en puinhopen.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandZeer algemeen, maar iets minder algemeen in het noordoosten van het land.
VlaanderenZeer algemeen, maar wat minder algemeen in de Leemstreek.
WalloniëVrij algemeen, maar zeldzaam in de Ardennen.
WereldOorspronkelijk uit Noord-Amerika. Tegenwoordig is de plant op veel plaatsen in gematigde en warme streken te vinden. De soort is in de 17e eeuw vanuit Canada in enkele botanische tuinen in Europa ingevoerd en van daaruit later verwilderd. Sinds de 18e eeuw komt de plant voor in Nederland. In Ierland verscheen zij pas in 1978.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL Pagina's in standaardwerkenAtlas van de Nederlandse Flora 3:
68Flora Batava 01:
plaatHeukels' Flora van Nederland, 23e ed.:
594Heukels' Flora van Nederland, 24e ed.:
712Nederlandse Oecologische Flora 4:
44Wilde Planten 1:
121Wilde-Planten.nl:
paginadeze soort in de Zadenatlas van Nederland Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De vrij ruwe stengel is vooral in de bovenste helft vertakt en verspreid behaard.
Bladeren De rozetbladen zijn spatel- tot ruitvormig en naar de top verwijderd gekarteld tot grof getand. De stengelbladen staan verspreid en zijn lijnvormig tot langwerpig. Ze hebben een gave rand of zijn fijn getand. Ze zijn 2-5 cm lang, gesteeld en behaard.
Bloemen Polygaam (bloemen met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen en bloemen met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). De vele bloemhoofdjes vormen samen een sterk vertakte, pluimvormige bloeiwijze. De bloemhoofdjes zijn eivormig en 2-5 mm. De lintbloemen zijn wit of soms vuilroze en weinig langer dan de gele schijfbloemen. Het omwindsel is meestal kaal en lijnvormig. De binnenste omwindselbladen zijn 4-4½ mm.
Vruchten Een eenzadige dopvrucht of nootje. De 1-1,5 mm lange zaadjes met vruchtpluis zijn zeer licht en worden door door de wind ver verspreid. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.