Taxonomie & herkenning
De Elzenkrulziekte Taphrina tosquinetii vormt gallen op de bladeren van els (Alnus glutinosa). Deze gallen zijn forse, opvallende bladblazen, rond tot ellipsoid of onregelmatig van vorm en kunnen krulling van het blad veroorzaken. Dit is vooral in augustus-september waar te nemen. De schimmel vormt geen eigenlijke vrucht-lichamen. De asci zitten op de bladblazen. Vermeld altijd de waardplant bij de opgave van de vondst.
Op bladeren van els kunnen twee Taphrina-soorten voorkomen: het Elzenbladblaasje (T. sadebeckii) en de Elzenkrulziekte (T. tosquinetii). De bladblazen die deze soorten veroorzaken zijn nogal verschillend en daarmee in het veld goed te onderscheiden. De bladblazen van T. sadebeckii zijn bescheiden, klein en tamelijk onopvallend, die van T. tosquinetii zijn groot, fors en opvallend. Daarom worden de grote bladblazen van T. tosquinetii ook wel krullen genoemd. De microscopische kenmerken en verschillen zijn (naar Mix, 1949): T. sadebeckii: asci gewoonlijk op onderzijde blad, 17-65 x 10-21 µm, cylindrisch tot clavaat, met afgeronde of vaker nog afgeknotte, rechte top, ingeplant op een ‘steelcel’ die meestal breder is dan de ascus, 7-23 x 13-30 µm, ascosporen 4-6 x 3,5-5 µm, ovaal, ellipsoid, vaak al in de ascus opdelend in blastosporen. T.tosquinetii: asci op beide zijden blad, 17-40 x 7-13 µm, cylindrisch, ingeplant op een ‘steelcel’ die smaller of even breed is als de ascus, 7-17 x 8-17 µm, ascosporen 2,5-5,5 x 2,5-5 µm, ovaal, ellipsoid, vaak al in de ascus uiteenvallend in blastosporen.
AnnaElise Jansen, 2025 CC-BY-SA 3.0
|