a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z
algemeen | beleid en bescherming | ecologie & verspreiding | taxonomie | trend

Typering: Mariene mosdiertje
Herkenning
De zoïden van Phylactella labrosa groeien vaak in rijen voordat de kolonie een korstje vormt. De zoïden zijn 0,4 tot 0,6 mm lang, ovaal en sterk convex. De frontale wand is eerst dun en doorzichtig, later ruw, dicht en regelmatig geperforeerd door ronde, diep verzonken poriën. De ronde opening heeft scherpe scharnierpunten en een brede afgeknotte of puntige lyrula. Een heel goed ontwikkelde opstaande peristoom vormt een kommetje rond de proximale en laterale boord van de opening. De broedkamers zijn glad en geperforeerd door talrijke poriën. De ancestrula met ovale frontaal membraan, omring door 8 stekels. Onder die membraan ligt een kalklaag met kleinere opening. Het frontale oppervlak is niet geperforeerd.
Auteurs: Hans De Blauwe
 
foto53134