a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z
kaart
Fenestrulina delicia Winston, Hayward & Craig, 2000

algemeen | beleid en bescherming | ecologie & verspreiding | taxonomie | trend

Typering: Mariene mosdiertje
Herkenning
Het Venstermosdiertje vormt een kleine witte ronde korst. De zoïden zijn ovaal tot onregelmatig, 0,5 tot 0,8 mm lang en gescheiden door diepe groeven. De gladde laterale wand vormt een scherpe boord met het frontale oppervlak en bedekt de buitenrand van de marginale poriën. Het frontale oppervlak heeft grote stervormige poriën in 2 of 3 rijen tussen de ascopore en de opening, 1 of 2 rijen langs de laterale rand en 1 rij langs de proximale rand. Er zijn geen poriën tussen de ascopore en de proximale zoïdenrand. De opening is D-vormig met een klein driehoekig scharnierpunt in beide proximale hoeken. Distaal en distolateraal van de opening komt een rij poriën voor in één of twee scherp afgelijnde panelen. De ascopore is omrand door een opgerichte boord, de porie zelf heeft een getande binnenrand. De zoïden zonder broedkamer hebben 1 tot 4 orale stekels, maar meestal is er een restant van een mediale distale stekel te vinden. De zoïden met broedkamer hebben een stekel aan weerszijden van de opening. De broedkamer heeft een opgerichte boord en grote marginale poriën. Het distale deel is ruw met dikke ribben tussen de marginale poriën en de top, waar ze samenkomen met een onregelmatige dwarse plooi, soms met 2 of 3 spleetvormige poriën op de top van deze ribben. Proximaal van de dwarse plooi zijn de broedkamers smaller en glad. Oude broedkamers kunnen helemaal ruw worden met een gladde opgerichte proximale boord. De ancestrula is ovaal met een frontaal membraan met 10 marginale stekels, omringd door 6 periancestrulaire zoïden. De polypide draagt 13 tentakels.
Te verwarren met:
Het Venstermosdiertje is te verwarren met Fenestrulina malusii.
Auteurs: Hans De Blauwe
 
foto53127