Ecologie
Moerckia flotoviana vormt in ons land plakkaatjes op open, kalkrijk, vochtig zand in jonge duinvalleien, op kalkstortterreinen e.d., vaak samen met andere thalleuze levermossen als Aneura pinguis, Pellia endiviifolia en Preissia quadrata. Ook enkele karakteristieke bladmossen van zulke basenrijke moerassen zijn wel als begeleider aangetroffen, zoals Drepanocladus aduncus, D. polygamus, Bryum neodamense en op het kalkstortterrein Dicranella varia en Didymodon fallax. Elders in Europa lijkt de soort vooral in kalkmoerassen te groeien, al is niet uitgesloten dat hier verwarring in het spel is met M. hibernica en M. blyttii, twee nauw verwante soorten die vooral in kalkmoerassen in gebergten voorkomen. Moerckia flotoviana is tweehuizig, maar heeft wel vaak sporenkapsels. De levensduur van de planten bovengronds is maar kort, maar de sporen zijn opvallend groot, hetgeen wijst op een langlevende sporenvoorraad in de bodem. Vers materiaal wordt beschreven als 'zeer aromatisch'; maar dan wel in de zin van een 'scherpe visgeur'.
Verspreiding
Moerckia flotoviana is altijd al zeldzaam geweest in Nederland. De meeste vondsten in ons land kwamen van jonge, kalkrijke duinvalleien in het Waddendistrict, maar de soort is ook gevonden op Voorne en in de kalkrijke vastelandsduinen. Vondsten in het binnenland betroffen o.a. de bekende carbidstortplaats bij Crailo en de Noordoostpolder. Na 1980 is de soort alleen nog op de Waddeneilanden aangetroffen: Texel (1988), Terschelling (1989, 1991, 1997) en Schiermonnikoog (1991). Er is dus sprake van flinke achteruitgang. Ook in de ons omringende landen is de soort bedreigd. In België is M. flotoviana vermoedelijk uitgestorven. In Duitsland is de soort uiterst zeldzaam, maar op de Britse eilanden lijkt de soort nog wel af en toe op te duiken in duinvalleien aan de kust.
Summary
Moerckia flotoviana has always been rare in the Netherlands, occurring mainly in recently formed dune valleys but with a few localities at inland sites. Since 1980 it has only been found on the Frisian Islands in the north of the country, and it has not been seen after 2000. Yet, in view of its spore size it may still be present in the spore bank in the soil at some places.
CC BY 4.0 Heinjo During, 2014 |