Aulacomnium androgynum groeit vrijwel altijd op vermolmd hout in bossen, ook wel op boomvoeten en op oude humus. Meer incidenteel komt de soort terrestrisch voor op bijvoorbeeld steile oude noordhellingen of in dicht struweel in de duinen van het waddengebied. Knopjesmos is kalkmijdend. Aulacomnium androgynum vormt zeer zelden kapsels maar de vrijwel altijd aanwezige broedkorrels zorgen voor een prima verbreiding van de soort. De soort komt vaak samen met Tetraphis pellucida voor die hetzelfde biotoop prefereert. Touw & Rubers (1980) geven aan dat de in de 19e eeuw verzamelde planten veel groter zijn dan het meer recente materiaal, zonder daarbij een verklaring te geven.
Verspreiding
Aulacomnium androgynum is vooral om bossen op het Pleistoceen een algemene soort. In productiebossen zonder veel dood hout komt de soort echter slechts zeer spaarzaam voor. Het aantal vondsten op klei en in stedelijk gebied is nog steeds beperkt. Opvallend is het (nog) beperkte voorkomen in de IJsselmeerpolders. Het aantal vondsten in de oudste IJsselmeerpolder, de Noordoostpolder, is nog aanmerkelijk groter dan in de jongere polders. Waarschijnlijk hangt dit samen met de al royalere aanwezigheid van dood hout maar het kan natuurlijk met de kolonisatiesnelheid te maken hebben. Door het ouder worden van de bossen op het Pleistoceen en door de toename van de hoeveelheid dood hout in deze bossen zou een toename van Aulacomnium androgynum verwacht mogen worden. Van een significante toename is echter geen sprake, anders dan bij Tetraphis pellucida die wel toegenomen lijkt te zijn. Aulacomnium androgynum komt in grote delen van Europa voor, in het noorden tot Zuid-Scandinavië.
Summary
Aulacomnium androgynum is a common species in the Netherlands, mainly occurring on dead wood in forests.