Ecologie
Anthoceros caucasicus groeit op open plekken in graslanden en akkerranden op matig voedselarme zand- en leemgronden, vermoedelijk vooral op plekken met voortdurende kwel van gebufferd tot kalkrijk grondwater, vaak samen met andere zeldzaamheden als Cicendia filiformis en Juncus tenageia. In het beekdal waarin de soort voor het eerst verzameld is groeiden als begeleidende mossen o.m. Bryum pseudotriquetrum, Calliergonella cuspidata, Philonotis fontana, Pogonatum aloides en Scorpidium cossonii. De recent gereconstrueerde Twentse natuurterreinen waarin de soort sinds 1994 opdook waren duidelijk sterker verstoord, getuige o.a. Bryum argenteum, Bryum rubens en Pseudephemerum nitidum. Op een vindplaats aan de rand van de Veluwe waren o.a. ook Anthoceros agrestis, A. punctatus, Blasia pusilla en Phaeoceros carolinianus aanwezig. Anthoceros caucasicus lijkt ervan te profiteren dat in de laatste decennia juist ook in soortenrijke gradiëntsituaties geplagd wordt. Bovengronds is de soort vaak al binnen enkele jaren weer verdwenen als gevolg van het dichtgroeien van de open plekken. Het lijkt er echter op dat de populatie een langlevende sporenvoorraad in de bodem opbouwt waaruit later weer recrutering mogelijk is als er weer zo'n open plek ontstaat.
Verspreiding
In ons land werd de eerste vondst gedaan tijdens een studentenexcursie naar Denekamp en omgeving in 1924, maar het materiaal werd pas veel later herkend als deze soort. Toen aan het eind van de twintigste eeuw op allerlei plekken grootschalige natuurreconstructies opgezet werden, waarbij o.a. het oude bodemoppervlak weer blootgelegd werd, dook de soort ook op enkele andere plekken in Twente op, voor het eerst in Stroothuizen (1994). Latere vondsten van Anthoceros caucasicus waren bij Ootmarsum (1999), Tubbergen (2002) en Enschede (2009), en verder sinds 1999 enkele malen tussen Nijkerk en Putten op de westelijke Veluwerand. De soort is meestal fertiel. In België is de soort al gevonden in 1885 (maar eveneens pas veel later herkend) en groeit ook daar soms samen met A. agrestis, A. punctatus en Phaeoceros carolinianus. Vijf vondsten uit de periode 1984-2009 in evenzoveel aan elkaar grenzende uurhokken laten zien dat de soort ook in dat land een levenskrachtige populatie heeft opgebouwd. In Duitsland is A. caucasicus éénmaal gevonden bij Bentheim, in een gebied direct grenzend aan het verspreidingsgebied in Twente. Anthoceros caucasicus is een macaronesische soort, met als hoofdareaal de Atlantische eilanden, Portugal en Zuid-Spanje, uitstralend tot in Italië, Tunesië en de Kaukasus, en sinds kort met een geïsoleerd deelareaal in België, Nederland en aangrenzend Duitsland.
Summary
The discovery of a northern outpost in Belgium, The Netherlands and adjacent Germany of the Macaronesian species Anthoceros caucasicus started in The Netherlands with a re-examination of a specimen collected in 1924 in the easternmost part of the country. Since 1994, the species has been found on several places in that area and in the centre of the country, always in nature reserves subjected to sod cutting or other nature reconstruction activities, including disturbing the soil. It has probably been present continuously in the diaspore bank in the soil.
CC BY 4.0 Heinjo During, 2014 |