|
Carex aquatilis Wahlenb.
Noordse zegge
|
Ecologie & verspreiding Noordse zegge is te vinden in veenmoerassen, oude, verlande rivierarmen en natte, beekbegeleidende hooilanden. Deze zeer zeldzame soort is in ons land beperkt tot de drie noordelijke provincies. Noordse zegge werd voor het eerst verzameld in ons land bij Haren in Groningen in 1845, maar werd pas in 1947 als zodanig door Kern herkend! De soort bleef dus meer dan 100 jaar onopgemerkt en werd altijd aangezien voor Scherpe zegge (C. acuta). Daarmee vertoont ze uiteraard wel enige gelijkenis, maar wie haar beter kent ziet ook duidelijk de verschillen. Allereerst de kleur is anders, Noordse zegge heeft een olijfgroene kleur en wanneer men het zoekbeeld van die kleur eenmaal heeft is de soort gemakkelijk op te sporen in het veld. De stompe stengel is min of meer glad, terwijl Scherpe zegge zijn naam eer aan doet met een zeer scherp driekante stengel. Noordse zegge heeft daarnaast huidmondjes aan de bovenzijde van het blad, terwijl Scherpe zegge ze alleen maar aan de onderkant heeft.
CC-BY-SA 3.0 Jacob Koopman, 2014
| EcologieBodemZonnige plaatsen op natte, matig voedselrijke, humeuze tot venige, slibhoudende grond. GroeiplaatsMoerassen en waterkanten (dichtgroeiende oude beekarmen, uitgeveende plassen, moerasveen en verlandingsstadia in sloten) en soms in grasland (hooiland).
Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandVrij zeldzaam in Zuidoost-Fryslân, Drenthe, Groningen en Noord-Overijssel, zuidelijk tot de Overijsselse Vecht. VlaanderenNiet in Vlaanderen. WalloniëNiet in Wallonië. WereldKoudere streken op het Noordelijk halfrond, noordelijk tot langs de Noordelijke IJszee en zuidelijk tot in Ierland, Wales, Nederland en Noordwest-Duitsland.
Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NLLiteratuurBakker, D. (1957) On the Distribution of Carex aquatilis Wahlenb. Acta botanica neerlandica 6: 93-95 Calsbeek, L. (2001) De Noordse zegge: soort van de ongestoorde Friese bodem. Twirre 12: 160-161 Corporaal, A. (1987) Rijpe vruchten van Carex aquatilis Wahlenb. Gorteria 13: 207-210 Eisele, W. & E. Zähringer (1998) Vorläufiger Schlüssel zur Bestimmung der Seggen ( Carex spec.) Baden-Württembergs nach vegetativen Merkmale. Floristische Rundbriefe Beiheft 5: 1-26 Kern, J.H. & T.J. Reichgelt (1954) Carex L., 1753. Flora Neerlandica : 7-133 Rich, T.C.G. & A.C. Jermy (1998) Plant Crib - Carex. Botanical Society of the British Isles van der Ploeg, D.T.E. & F. Rudolphy (1971) Nieuwe vindplaatsen in Friesland van Carex aquatilis Wahlenb. 2. Gorteria 5: 257-259 van der Ploeg, D.T.E. & F. Rudolphy (1970) Nieuwe vindplaatsen in Friesland van Carex aquatilis Wahlenb. Gorteria 5: 16-17 van Tooren, B.F. & A.P. Grootjans (1986) Noordse zegge en de wortels van het verleden. De Levende Natuur 87: 150-153 TaxonomieRijk: | Plantae | Stam: | Tracheophyta | Klasse: | Spermatopsida | Orde: | Poales | Familie: | Cyperaceae | Carex aquatilis Wahlenb. (1803) | Nederlands: | Noordse zegge | Engels: | Water Sedge | Duits: | Wassersegge | Etymologiebron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra | Zegge stamt uit het Indogermaanse woord seq (snijden). Carex is zeer waarschijnlijk afgeleid van het Latijnseceiro (ik snij), een verwijzing naar de scherpe kanten van de bladeren. Aquatilis betekent "in het water levend".
| Bron: Standaardlijst 2003 | Bron Nederlandse naam: Standaardlijst 2003 | | Zoeken in GBIF | Zoeken in Google Scholar |
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De stengels worden tot 3 mm dik, zijn stomp driekantig, min of meer afgerond, glad en nogal bros. De onderste scheden zijn lichtbruin en voor een deel rood aangelopen. Bladeren De grijsgroene bladeren zijn vlak of iets gootvormig, 4 tot 7 mm breed, vrij stijf en hebben geen stekende top. Bij verdroging rollen de randen naar boven om. Bloemen Eenslachtig (een bloem met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). Eenhuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen op dezelfde plant). De bloeiwijze is niet onderbroken en beslaat ongeveer het bovenste kwart van de halm. Meestal zijn er 2 of 3 mannelijke aren en daaronder 3 tot 5 vrouwelijke aren. De bloemen bevatten 2 stempels. De rechtopstaande aren zijn kort gesteeld tot zittend en minder dan 5 mm dik. De iets knotsvormige vrouwelijke aren worden naar de voet ijler. De schutbladen van de vrouwelijke bloemen zijn bladachtig, gootvormig en hebben geen schede. Gewoonlijk steekt meer dan 1 schutblad boven de bloeiwijze uit. Het onderste omvat met 2 donkere oortjes de stengel. Vruchten Een eenzadige dopvrucht of nootje. De kafjes worden naar de rand bruin, in het midden zijn ze strokleurig. Ze hebben een 3-nervige kiel. De urntjes zijn afgeplat, 2 tot 3 mm lang, niet generfd, bleekgroen of soms iets paars gespikkeld en hebben geen snavel. De zaden zijn zeer kortlevend (< 1 jaar). Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NL FeedbackJacob Koopman op 14-11-2018 M.i. is de derde foto van links niet van C. aquatilis, maar van de hybride C. acuta x C. aquatilis. Ik heb deze hybride dit jaar mogen bewonderen bij Eastermar in Fryslân. De vrouwelijke aren van C. aquatilis zijn minder langgerekt en staan stijf langs de stengel. De vrouwelijke aren van de hybride hebben het (ietwat) overhangende gedrag van C. acuta. Ik ben wel benieuwd en hoor graag waar deze foto gemaakt is en door wie. We zijn bezig met een artikel over deze fraaie hybride in NL, die we ook van een officiële naam gaan voorzien. commentaar toevoegen
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode. © NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.
|