EcologieBodemZonnige plaatsen op vochtige tot natte, matig voedselrijke tot voedselrijke, vaak kalkhoudende grond. Ook in zwak brak milieu (rivierklei, zeeklei, fijn slibrijk zand, kleiig veen en beekafzettingen).
GroeiplaatsGrasland (nat, bemest grasland, hooiland, hooiweiden, zilt grasland en uiterwaarden), bermen (ook omgewerkte plaatsen), langs holle wegen, dijken, waterkanten (sloten en afgravingen langs rivieren), langs spoorwegen (spoorwegterreinen) en akkers.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandZeldzaam in het rivierengebied, laagveengebieden en in Noord-Brabant. Elders zeer zeldzaam.
VlaanderenZeldzaam. Verspreid voorkomend. Het meest in de rivierdalen.
WalloniëZeer zeldzaam.
WereldHoofdzakelijk in Midden-Europa, noordelijk tot in Noord-Engeland en het Oostzeegebied, zuidelijk tot in Midden-Spanje en de Balkan. Ingevoerd in Noord-Amerika en Nieuw-Zeeland.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL LiteratuurJansen, P. (1951) Gramineae.
Flora Neerlandica : 7-274
Kops, J. & H.C. van Hall (1836) Bromus racemosus - getroste Dravik
Flora Batava 7: 482-482
Simmelink, M. (2014) Habitatvoorkeur van de Trosdravik.
Kruipnieuws 75: 14-21
Simmelink, M. (2014)
Habitat preference and phytosociological position of Bromus racemosus L. in the Netherlands and surrounding countries. Afstudeerscriptie Wageningen Universiteit
Simmelink, M.R., J.H.J. Schaminée, J.A.M. Jansen & E.J. Weeda (2015) Gemeenschappen met
Bromus racemosus L.
Stratiotes 47: 29-44
Pagina's in standaardwerkenAtlas van de Nederlandse Flora 2:
88Flora Batava 07:
plaatFlora Batava 16:
plaatHeukels' Flora van Nederland, 23e ed.:
231Heukels' Flora van Nederland, 24e ed.:
277Nederlandse Oecologische Flora 5:
121, 122deze soort in de Zadenatlas van Nederland Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Bladeren De lichtgroene bladeren zijn 3 tot 4 mm breed. De bladscheden dragen vrijstaande, vrij stugge, afstaande haren.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De grasgroene tot geelgroene bloempluim is 3 tot 10 cm lang en trosvormig. Na de bloei is de pluim vaak iets oranje van kleur. De opgerichte pluimtakken bevatten 1 of meer aartjes. De aartjes zijn eivormig, kaal, 1 tot 2,8 cm lang en bevatten 5 tot 8 bloemen. De aartjesstelen zijn bijna altijd langer dan de aartjes. Het onderste kelkkafje heeft 3 of 5 nerven, het bovenste kan er 5, 7 of 9 hebben.
Vruchten Een graanvrucht. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.