EcologieBodemZonnige, open tot grazige plaatsen op droge tot matig vochtige, matig voedselarme tot matig voedselrijke, hoogstens matig bemeste, vaak kalkhoudende grond (mergel, lƶss, leem, zand, zavel, lichte klei en stenige plaatsen).
GroeiplaatsGrasland (licht bemest grasland, hooiland en kalkhellingen), bermen, dijken, zeeduinen (duinhellingen), braakliggende grond, industrieterreinen, haventerreinen, langs spoorwegen (spoorbermen en spoorwegterreinen), ruigten, afgravingen (kleigroeven, leemgroeven en steengroeven) en op de bovenste randen van kwelders (schorren).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandAlgemeen, maar vrij zeldzaam in Drenthe, het noordoosten van Overijssel en in Zuidoost-FryslĆ¢n.
VlaanderenAlgemeen, maar plaatselijk zeldzamer (o.a. in de Kempen).
WalloniƫAlgemeen, maar vrij zeldzaam in de Ardennen.
WereldIn alle werelddelen, in gebieden met een gematigd of warm klimaat. Peen komt oorspronkelijk uit Zuidwest-Aziƫ en Zuid-, West- en Midden-Europa.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL Literatuurde Jong, T.J., C. Grebenstein & W.L.M. Tamis (2016) Demography and life history ofĀ
Daucus carotaĀ L. populations in the Netherlands.
Flora 224: 154-158
Kops, J. (1807) Daucus carota - Gemeene Peen
Flora Batava 2: 93-93
Oudemans, A.C. (1920) VergroeiĆÆng bij peen.
De Levende Natuur 25: 58-58
Sloff, J.G & J.L. van Soest (1938) Het fluviatiele district in Nederland en zijn flora.
Nederlandsch kruidkundig archief. Serie 3 48: 199-249
Timmers, A.C.J., H. Kieft & J.H.N. Schel (1995) An immunofluorescence study on calmodulin distribution during somatic and zygotic embryogenesis of carrot (Daucus carota L.).
Acta botanica neerlandica 44: 19-32
van der Toorn, J., B. Donougho & M. Brandsma (1969) Verspreiding van wegbermplanten in Oostelijk Flevoland.
Gorteria 4: 151-160
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De massieve stengels zijn vaak geribd en stijf behaard.
Bladeren De behaarde bladeren zijn 2 tot 3-voudig geveerd met lijnvormige of langwerpige bladslippen. De bovenste bladeren zijn vaak schutbladachtig.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen vormen schermen met veel stralen, die bij het rijpen van de vruchten als een vogelnest samenbuigen. De kroonbladen zijn wit of soms roze. De middelste in elk scherm is vaak paars en 2 mm groot. Er zijn 7 tot 13 omwindselbladen, die meestal 3 tot 5-slippig zijn en er zijn 7 tot 10 omwindseltjes.
Vruchten Een splitvrucht. De langwerpige vruchten zijn 2 tot 4 mm lang en kort gestekeld. De deelvruchten zijn op de rug sterk afgeplat en hebben 4 rijen lange, aan de top hakige stekels. De zaden zijn kortlevend (1-5 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
Ā© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.
De bloeiperiode is dit jaar 5 dagen later dan het langjarig gemiddelde.