EcologieBodemZonnige tot licht beschaduwde plaatsen op vochtige tot natte, voedselarme, zwak zure tot zure, kalkarme, humeuze tot venige grond (zand, leem of veen).
GroeiplaatsHeide, waterkanten (langs greppels en vennen), moerassen (veenmoerassen en veenmosrietland), zeeduinen (duinvalleien), bermen, grasland (schraal grasland), bossen (moerasbossen en broekbossen) en kapvlakten.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandAlgemeen in het oosten en midden van het land, op de Waddeneilanden en vrij algemeen tot vrij zeldzaam in de Hollandse en Zeeuwse duinen, de laagveengebieden en in Zuid-Limburg. Vrijwel niet in kleistreken.
VlaanderenAlgemeen in de Kempen. Elders vrij algemeen, maar plaatselijk ontbrekend.
WalloniëAlgemeen in Ardennen en vrij algemeen tot vrij zeldzaam in Brabant en het Maasgebied.
WereldIn West-Azië, hier en daar in Noordwest-Afrika en in Europa, behalve in het uiterste zuiden. Ingeburgerd in Noord-Amerika.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL LiteratuurHaveman, R. & M. Hornman (2001) Flora en fauna op militaire heideterreinen.
De Levende Natuur 102 (4): 173-176
Hengeveld, R. (1964)
Molinia caerulea oecologisch belicht.
Kruipnieuws 25: 16-19
Jansen, P. (1951) Gramineae.
Flora Neerlandica : 7-274
Kops, J. & J.E. van der Trappen (1849) Molinia coerulea - Blaauwe Eenknoop
Flora Batava 10: 721-721
Stein, J. (1981) La valeur indicatrice de
Molinia caerulea dans des sites forestiers secs de l'Ardenne orientale.
Dumortiera 18: 1-9
Sterk, A.A. & H.J. ter Laak (1972) Over de variabiliteit van
Molinia caerulea (L.) Moench in Nederland.
Gorteria 6: 95-103
van der Wiel, P. (2016) Als zelfs Pijpenstrootje zeldzaam wordt.
Planten 2: 14-15
Pagina's in standaardwerkenAtlas van de Nederlandse Flora 3:
107Flora Batava 10:
plaat 0721Heukels' Flora van Nederland, 23e ed.:
239Heukels' Flora van Nederland, 24e ed.:
290Nederlandse Oecologische Flora 5:
206Wilde Planten 2:
158Wilde-Planten.nl:
paginadeze soort in de Zadenatlas van Nederland Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De rechtopstaande stengels hebben alleen aan de voet 1 of enkele knopen. Ze zijn hier bolvormig verdikt. Het onderste stengellid is ongeveer 5 cm lang en vaak naar de top verdikt. Pijpenstrootje vormt dichte pollen.
Bladeren De dof blauwachtig groene bladeren zijn 0,3 tot 1 cm breed. Voor ontplooiing zijn ze ingerold. Verder zijn ze vlak, ruw, verspreid behaard tot kaal en hebben op de overgang van de bladschede naar de bladschijf een dichte kraag van haartjes.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloempluim is smal en tot 40 cm lang. De pluim is in de onderste helft onderbroken en heeft korte, bijna rechtopstaande zijtakken. De aartjes zijn 4 tot 9 mm lang en bevatten 1 tot 4 bloemen Ze zijn bleekgroen, leiblauw of paarsig. De helmknoppen en de stijlen zijn paars. Het onderste kelkkafje heeft 1 nerf, is 3 tot 4 mm lang en iets kleiner dan het bovenste kelkkafje dat 1 of 3 nerven heeft. Ze zijn niet genaald.
Vruchten Een graanvrucht. De zaden zijn kortlevend (1-5 jaar). Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.