EcologieBodemZonnige, warme, open plaatsen op matig droge tot vochtige, matig voedselrijke, vaak omgewerkte, humushoudende, matig zure tot soms kalkhoudende grond (lemig zand, löss en zavel).
GroeiplaatsAkkers, tuinen (moestuinen), bermen (open plekken), wegranden, dijken, stortplaatsen en langs spoorwegen.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandZeldzaam in het zuidoosten van het land, in Limburg, Noord-Brabant, Gelderland en Utrecht. Elders zeer zeldzaam. Niet op de Waddeneilanden.
VlaanderenVrij zeldzaam in het oostelijke deel van de Leemstreek, in de Kempen en langs de Maas.
WalloniëVrij zeldzaam in Brabant, in het Maasgebied en in de Ardennen. Elders zeer zeldzaam.
WereldWest-Azië, Noord-Afrika en Zuid-, Midden- en West-Europa. Ingeburgerd in Noord-Amerika, Australië, Nieuw-Zeeland en op een enkele plaatsen elders in Afrika.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL LiteratuurGevers Deynoot, P.M.E. (1853) Antirrhinum orontium - Roode Kalfssnuit
Flora Batava 11: 817-817
Hoste, I., F. Verloove, C. Nagels, L. Andriessen & J. Lambinon (2009) De adventievenflora van in België ingevoerde mediterrane containerplanten.
Dumortiera 97: 1-16
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De opgaande stengel is naar boven toe klierachtig behaard en weinig of niet vertakt.
Bladeren De donkergroene bladen zijn lijnvormig tot elliptisch (2-5 cm lang en 2-7 mm breed) en ongetand. De onderste zijn tegenoverstaand en de bovenste staan verspreid.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De weinig talrijke, vrijwel zittende, tweeslachtige bloemen (1-1½ cm) staan vrij ver uiteen in bebladerde, ijle (gerekte) trossen. De kelk is diep gedeeld in vijf lange, smalle, ongelijke, afstaande, gaafrandige slippen. De helder rode (met donkerder strepen), licht purperrode, roze of zelden witte kroon is tweelippig met een brede, tweelobbige bovenlip en een iets smallere, drielobbige onderlip. De voet van de kroonbuis heeft geen spoor, maar wel een zakvormige uitstulping (als het ware opgezwollen).
Vruchten Een doosvrucht. De rijpe, eivormige, beklierde vrucht opent zich alleen aan de top (met drie poriën openspringend). De zaden vertonen een platte kant met een l-vormige lengterichel en een gewelfde kant met een min of meer ringvormige opzwelling rondom een holte. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.