|
Viola arvensis Murray
Akkerviooltje
|
Ecologie & verspreiding Akkerviooltje staat op open, zonnige, droge tot vochtige, matig voedselrijke, vrij kalkarme tot vrij kalkrijke, meestal omgewoelde grond, bestaande uit zand, lemig zand, leem, löss en op stenige plaatsen. De éénjarige plant zonder uitlopers en geelwitte bloemen groeit in (graan)akkers, akkerranden, tuinen, open plekken van bermen, ruderale plekken, puinhopen, braakliggende grond, op spoorwegterreinen, plantsoenen en tussen straatstenen en mijdt zilte omstandigheden. Het oorspronkelijke areaal beslaat Europa, West-Siberië en Noord-Afrika. Nederland valt dus geheel binnen het Europese deel van het verspreidingsgebied. De soort is verder geïntroduceerd in N-Amerika, Z-Afrika, Australië en in Nieuw-Zeeland. Het taxon is zeer algemeen in ons land, maar komt vrij zeldzaam voor in Zeeland, de Laagveen- en Noordelijke-kleigebieden en verder in Flevoland. Ondanks de moderne onkruidbestrijdingsmiddelen heeft Akkerviooltje zich goed weten te handhaven. De zichzelf bestuivende plant vormt gemakkelijk “zuivere lijnen” waardoor nieuw verworven eigenschappen worden doorgegeven aan het nageslacht.
CC-BY-SA 3.0 Niko Buiten & René van Moorsel, 2015
| EcologieBodemZonnige, open (pionier), vochtige tot droge, matig voedselrijke, vrij kalkarme tot vrij kalkrijke, meestal omgewoelde grond (zand, lemige zand, leem, löss en stenige plaatsen). GroeiplaatsAkkers (graanakkers), akkerranden, tuinen, bermen (open plekken), ruderale plaatsen, puinhopen, braakliggende grond, langs spoorwegen (spoorwegterreinen), plantsoenen en tussen straatstenen.
Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandAlgemeen, maar vrij zeldzaam in Zeeland, in laagveengebieden, in het noordelijk zeekleigebied en in Flevoland. VlaanderenAlgemeen, maar minder algemeen in de Polders. WalloniëAlgemeen, maar vrij zeldzaam in de Hoge Ardennen. WereldEuropa, West-Siberië en Noordwest-Afrika. Ingeburgerd in Noord-Amerika, Zuid-Afrika, Australië en Nieuw-Zeeland.
Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NLLiteratuurDuistermaat, H. (1998) Meerkleurige of Toornviolen: Akker-, Driekleurig en Duinviooltje. Gorteria 24: 82-83 Kakes, P. (1982) Genecological investigations on zinc plants. V. Barriers to gene flow limiting the introgression of Viola arvensis (Murr.) into Viola calaminaria Lej.ssp. westfalica (Lej.) Ernst. Acta botanica neerlandica 31: 371-378 Kops, J. & H.C. van Hall (1828) Viola arvensis - Akker Viooltje Flora Batava 5: 391-391 Pagina's in standaardwerkenAtlas van de Nederlandse Flora 3: 172Flora Batava 05: plaatHeukels' Flora van Nederland, 23e ed.: 340Heukels' Flora van Nederland, 24e ed.: 431Nederlandse Oecologische Flora 2: 203Wilde Planten 3: 118, als Viola tricolor subsp. arvensisWilde-Planten.nl: paginaAfbeelding in de Zadenatlas (Digital Plant Atlas) TaxonomieRijk: | Plantae | Stam: | Tracheophyta | Klasse: | Spermatopsida | Orde: | Malpighiales | Familie: | Violaceae | Viola arvensis Murray (1770) | Nederlands: | Akkerviooltje | Engels: | Field Pansy | Duits: | Ackerveilchen | Etymologiebron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra | Viola betekent violet, vanwege de violet-blauwe kleur die in de (meeste) bloemen van de viooltjes voorkomt. De geslachtsnaam Viola komt oorspronkelijk van het Griekse (w)ion (welriekende plant). Arvensisbetekent in akkers groeiend.
| Bron: Standaardlijst 2003 | Bron Nederlandse naam: Standaardlijst 2003 | | Zoeken in GBIF | Zoeken in Google Scholar |
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De stengel staat gewoonlijk rechtop en is niet vertakt of alleen aan de voet vertakt. Bladeren De onderste bladen zijn vrijwel rond en de bovenste langwerpig. De eindslip van de liervormig, veerdelige steunblaadjes is meestal gekarteld, eirond tot langwerpig en vaak weinig kleiner dan de eigenlijke bladschijf (de middenlob is eirond-lancetvormig tot eivormig en gekarteld-gezaagd). Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen zijn 0,8-1,2, zelden tot 1,5 cm in doorsnee. De kelk is even lang of vaak langer dan de kroon (vaak steken de toppen van de kelkslippen buiten de bloemkroon uit). De kroonbladen zijn geelachtig wit, naar de voet donkergeel. Soms vertoont de top van de bovenste kroonbladen een scherp afgescheiden, diep blauwpaarse kleuring. De korte spoor steekt niet of nauwelijks buiten de kelkaanhangsels uit. Vruchten Een doosvrucht. Na het rijpen springen de éénhokkige doosvruchten met drie kleppen open. Bij het openspringen worden de zaden weggeslingerd. De zaden hebben een oliehoudend aanhangsel (mierenbroodje) die de mieren graag lusten, hierdoor vindt ook verspreiding plaats. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes). Als zelfbestuiver vormt Akkerviooltje gemakkelijk een zuivere lijn, waardoor aanpassingen aan het groeien tussen bepaalde gewassen in enkele jaren op een groot aantal nakomelingen worden overgedragen. Zo groeien in Duitsland de planten plaatselijk boven het graan uit.
Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode. © NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.
|