Ecologie & verspreiding Akkerviltkruid is een plant van open, droge zandgrond. Ze groeit op braakliggende percelen, recent geplagde of nieuw ingerichte natuurontwikkelingsgebieden en langs wegen. In het verleden was ze een akkerplant op braakliggend bouwland. Akkerviltkruid is een zeer zeldzame soort die sinds 1950 achteruit is gegaan. Oude groeiplaatsen lagen hoofdzakelijk bij Nijmegen. Verder kwam ze sporadisch voor op de Veluwe, langs de Grote rivieren en in de Hollandse duinen. Ze staat als Kwetsbaar op de Rode lijst. Sinds kort is sprake van herstel. Recente waarnemingen zijn voornamelijk gedaan in de oostelijke helft van het land. Dit herstel hangt samen met de uitbreiding in aangrenzend Duitsland, waar Akkerviltkuid sinds 1990 bezig is met een sterke opmars. De oorzaak van dit herstel is niet bekend. Akkerviltkruid wordt wel verwisseld met andere viltkruiden, vooral met forse exemplaren van Dwergviltkruid. Van Dwergviltkruid onderscheidt ze zich onder andere door de tros- of pluimvormig vertakte bloeiwijze met korte takken.
CC-BY-SA 3.0 Edwin Dijkhuis, 2014
|
EcologieBodemZonnige, warme, open plaatsen (pioniervegetatie) op droge, voedselarme, niet bemeste, zwak zure grond (zand en grind).
GroeiplaatsBraakliggende grond, bermen (open plekken), grasland (open plekken), akkers, zeeduinen, langs rivieren en afgravingen (grindgroeven).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandZeer zeldzaam o.a. in het rivierengebied (hoofdzakelijk bij Nijmegen), in Twente, op de Veluwe en in de Hollandse duinen.
VlaanderenVroeger zeer zeldzaam. In 1919 voor het laatst gevonden in Vlaanderen.
WalloniëVroeger zeer zeldzaam in het Maasgebied. Voor het laatst gevonden in 1958.
WereldWest- en Midden-Azië en in Europa, behalve in de meest noordelijke en noordwestelijke delen. Westelijk tot in Nederland en België. Ingeburgerd in Noord-Amerika, waar het zich sterk uitbreidt.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLLiteratuurGarve, E. & T. Meineke (1980)
Filago arvensis und andere bemerkenswerte Gefässpflanzen im südwestlichen Harzvorland.
Göttinger Floristische Rundbriefe 14: 67-73
Kops, J. (1814) Gnaphalium (Filago) arvense - Akker Roer-Kruid
Flora Batava 3: 215-215
Remacle, A. (2022) Découverte de Filago arvensis (Asteraceae) dans un site ferroviaire en Wallonie.
Dumortiera 120: 9-14
Sloff, J.G. & J.L. van Soest (1939) Het fluviatiele district in Nederland en zijn flora II.
Nederlandsch kruidkundig archief. Serie 3 49: 268-306
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De rechtopstaande stengel is grijswit viltig. Aan de voet is de stengels niet vertakt, maar bovenaan zitten een paar schuin omhooggerichte (meestal enkelvoudige) korte zijtakken. Bij forse planten kunnen onderaan enige 'gelijkwaardige' rechtopstaande stengels ontspringen.
Bladeren De bladeren zijn langwerpig tot lijn-lancetvormig en worden 1-2 cm lang.
Bloemen Polygaam (bloemen met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen en bloemen met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). De rolronde hoofdjes zijn 4-5 mm lang. Ze staan met twee tot zeven bijeen in dichte kluwens. De kluwens zijn meestal korter dan de bladen aan hun voet. De geelachtige bloemhoofdjes lijken sterk op die van Dwergviltkruid. De omwindselbladen zijn tot aan de top dicht wollig. De middelste omwindselbladen zijn meer bootvormig gevouwen dan die van Dwergviltkruid. Langs de rand zijn ze sterk viltig, op de ruglijn zijn ze veel minder behaard (het hoofdje lijkt daardoor witte en grijze lengtestrepen te vertonen). Het stompe omwindselblad ligt uiteindelijk stervormig uitgespreid.
Vruchten Een eenzadige, geelbruine dopvrucht of nootje met een pappus van onvertakte haren. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Atlasblokken met waarnemingen
Het aantal atlasblokken (5x5 km) waarin de soort is gemeld binnen een periode van vijf jaar (vanaf 1980) of twintig jaar.
Niet gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en het aantal doorgegeven waarnemingen kan sterk variëren per periode,
dus een trend in verspreiding kan hier niet direct uit worden afgelezen. Het opgegeven jaartal is het eerste jaar van de
periode. Bron: gevalideerde waarnemingen uit de NDFF.
© FLORON & NDFF
download hoge resolutie