|
Cirsium arvense (L.) Scop.
Akkerdistel
|
EcologieBodemZonnige of zelden licht beschaduwde, open plaatsen op matig droge tot vochtige, voedselrijke, zwak zure tot kalkrijke, omgewerkte grond (klei, leem, löss, mergel, lemig zand of zand vermengd met schelpgruis of stenig materiaal, zelden op verdroogd veen). GroeiplaatsWaterkanten (ruige oevers, aanspoelselgordels langs rivieren en langs zeearmen), akkers (graanakkers), grasland (open plekken in weiland en hooiland), bermen, heide (op lemige plekken en langs schelpenpaadjes), ruderale plaatsen, ruigten, bossen (loofbossen en jonge bosaanplantingen), kapvlakten, wanden van afgravingen, opgespoten grond, drooggevallen zandplaten, ingedijkte zandplaten, op vloedmerk in brakke omgeving en zeeduinen (aan de rand van strandvlakten, noordhellingen en duinvalleien).
Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandZeer algemeen. VlaanderenZeer algemeen. WalloniëZeer algemeen. WereldBijna wereldwijd in gematigde streken.
Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NL LiteratuurBakker, D. & J. Diender (1956) De Akkerdistel. De Levende Natuur 59: 121-127 Bos, W. & R. von Mackensen (1997) Distels, planten met karakter. De Levende Natuur 98: 223-225 Egelmeers, J. & P. Grooten (2005) De flora rondom Houthem in 1986 en 2004. Natuurhistorisch Maandblad 94: 58-61 Kops, J. & H.C. van Hall (1828) Carduus (Serratula) arvensis - Akker Distel Flora Batava 5: 343-343 Nijland, F. (1993) Distels langs spoorlijnen en in aangrenzend agrarisch grasland. Twirre 4: 7-12 Otzen, D. & A.H. Koridon (1970) Seasonal fluctuations of organic food reserves in underground parts of Cirsium arvense (L.) Scop. and Tussilago farfara L. Acta botanica neerlandica 19: 495-502 van Leeuwen, W.D. (1939) Een gal op de Akkerdistel. De Levende Natuur 43: 306-308 Vuyck, L. (1911) Cirsium arvense var. setosum - Akkerdistel met niet stekende bladeren Flora Batava 23: 1811-1811 Pagina's in standaardwerkenAtlas van de Nederlandse Flora 3: 52Flora Batava 05: plaatFlora Batava 23: plaat 1811Heukels' Flora van Nederland, 23e ed.: 620Heukels' Flora van Nederland, 24e ed.: 678Nederlandse Oecologische Flora 4: 141Wilde Planten 1: 124Wilde-Planten.nl: paginaWilde-Planten.nl: paginadeze soort in de Zadenatlas van Nederland TaxonomieRijk: | Plantae | Stam: | Tracheophyta | Klasse: | Spermatopsida | Orde: | Asterales | Familie: | Asteraceae | Cirsium arvense (L.) Scop. (1772) | Nederlands: | Akkerdistel | Engels: | Creeping Thistle | Duits: | Ackerdistel | Etymologiebron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra | Cirsium is afkomstig van het Griekse woord kirsos (gezwollen ader of spatader). Distels werden vroeger als remedie hiertegen gebruikt. Kirsion betekent distelsoort en arvense is op akkers groeiend.
| Bron: Standaardlijst 2003 | Bron Nederlandse naam: Standaardlijst 2003 | | Zoeken in GBIF | Zoeken in Google Scholar |
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De gegroefde, meestal vertakte stengel (niet sterk vertakt) is niet of zeer smal stekelig gevleugeld en bovenaan niet gevleugeld. Bladeren Behalve in het kiemplantstadium wordt geen bladrozet gevormd. De lancetvormige, glanzende bladen zijn aan de randen stekelig, bochtig veerspletig en meestal sterk gekroesd of ze zijn ongedeeld en dan tamelijk vlak. De aan de bovenzijde donkergroene en kale bladen kunnen aan de onderzijde zilverig wit zijn. De bovenste bladeren zijn niet gesteeld. Bloemen Eenslachtig (een bloem met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). Tweehuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen op verschillende planten). De meeste planten zijn tweehuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen aan verschillende planten). De langgesteelde bloemhoofdjes (1,5-2,5 cm) staan alleen of met twee tot vijf bij elkaar in schermvormige pluimen. De welriekende bloemen zijn lichtpaars of zelden wit. Bloemen tot aan de voet vijfdelig. De mannelijke bloemen zijn groter dan de vrouwelijke. De opgerichte omwindselbladen eivormig, paarsig, aan de top nauwelijks stekeligpuntig. Het omwindsel is spinnenwebachtig behaard. Vruchten Een eenzadige dopvrucht of nootje. De zaden zijn 4-5 mm. Het haar van de pappus is evenals bij andere vederdistels geveerd, dat wil zeggen van zijhaartjes voorzien. De zaden zijn kortlevend (één tot vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode. © NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.
|