EcologieBodemZonnige tot half beschaduwde, open plaatsen (pioniervegetatie) op droge tot matig vochtige, matig voedselrijke, kalkarme tot kalkhoudende, verstoorde grond (zand, leem, zavel, klei en mergel, zelden op veen).
GroeiplaatsBermen, zandige dijken, steile hellingen, omgewerkte grond, waterkanten (langs weidesloten), afgravingen, braakliggende grond, drooggevallen zandplaten, zeeduinen, langs spoorwegen (spoorbermen en spoorwegterreinen), plantsoenen, akkers, tuinen, perken, kapvlakten, open struwelen, bosranden en bossen (lichte loofbossen op kalkhoudende grond). Als akkerplant staat dit Vergeet-mij-nietje vooral tussen graan, zowel op zandige als op kleiige grond. Bemesting en wisseling van gewas verdraagt het veel beter dan andere eenjarige vergeet-mij-nietjes.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandAlgemeen, maar minder algemeen in het Waddengebied.
VlaanderenAlgemeen, maar iets minder algemeen in de Kempen.
WalloniëAlgemeen.
WereldGematigde delen op het noordelijk halfrond. Ingeburgerd in Nieuw-Zeeland.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL LiteratuurKops, J. & H.C. van Hall (1828) Myosotis arvensis - Akker Muizenoor
Flora Batava 5: 397-397
van Ooststroom, S.J. (1961) 98. Boraginaceae.
Flora Neerlandica : 92-140
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De vrij dicht tot bijna wollig behaarde stengels zijn aan de voet vertakt.
Bladeren Vaak is het blad wat gewelfd en aan de rand omgerold, met name op zonnige plaatsen. De elliptische, onderste bladen vormen een ijl rozet. Ze zijn boven het midden het breedst en vrijwel zittend. De langwerpige stengelbladen zijn spits.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De schichten zijn niet bebladerd en nemen tegen het eind van de bloei meestal de helft of minder van de hoogte van de plant in. De helder grijsblauwe bloemkroon is 2-5 mm in doorsnede en heeft een schotelvormig verdiepte zoom.
Vruchten Een splitvrucht. De stelen van de vruchtkelken in het midden van een schicht staan schuin af, onder een hoek van 45-60°. Ze zijn recht en twee tot drie keer zo lang als de vruchtkelk. De vruchtkelk is bekervormig en ongeveer tot de helft gespleten, met rechtopstaande of iets uiteenwijkende slippen. De nootjes zijn donker bruin-zwart. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.