Ecologie & verspreiding Veenbloembies (Scheuchzeria palustris) groeit aan de randen van voedselarme slenkjes in hoogveen tussen veenmos. Als gevolg van de achteruitgang van levend hoogveen in ons land is het aantal groeiplaatsen zeer beperkt. Was de soort voor 1950 bekend uit 17 atlasblokken en in 1950 – 1980 uit 5 atlasblokken, na 2000 zijn er nog maar 3 van over (in restanten hoogveen in de provincies Overijssel, Gelderland en Noord-Brabant). In alle gevallen gaat het wel om vanouds bekende groeiplaatsen. De onopvallende geelgroene bloempjes zitten in een ijle tros in een langwerpige stengelomvattende schede. Opvallender zijn de stengels na de bloei met groene tot bruine kantig-boonvormige vruchten. Eens was Scheuchzeria in ons land veel algemener, getuige het veelvuldig voorkomen van de glanzende stengels en wortelstokken in veenlagen (zogenaamd haverstro).
CC-BY-SA 3.0 Egbert de Boer, 2014
|
EcologieBodemZonnige plaatsen op natte (natblijvende), voedselarme (niet extreem voedselarme), zure tot meestal zwak zure, kalkarme veengrond. De groeiplaatsen staan vaak onder invloed van iets voedselrijker, toestromend grondwater.
GroeiplaatsMoerassen (slenken in levend hoogveen, tussenveenmoerassen en drijftillen), waterkanten (langs vennen, reeds lang geleden afgesneden meanders en vennen aan de rand van rivier- en beekdalen) en natte heide.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandZeer zeldzaam in Gelderland en Noord-Brabant.
VlaanderenVroeger zeer zeldzaam in de Kempen. Voor het laatst gevonden in 1974.
WalloniëVroeger zeer zeldzaam. Al in de negentiende eeuw verdwenen.
WereldKoudere en koel-gematigde streken op het noordelijk halfrond. De Noord-Amerikaanse vorm wijkt iets af van de Euraziatische vorm.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLLiteratuurBlok, B. (2005) Vegetatieve herkenning van Veenbloembies.
Nieuwsbrief Werkgroep Florakartering Drenthe 41: 13-14
Hoogenraad, H.R. (1932)
Scheuchzeria en kornuiten.
De Levende Natuur 37: 255-255
Piet, J.J. (1933) Groeiplaatsen.
De Levende Natuur 37: 349-349
Sollewijn Gelpke, E. & D.C. Geijske (1932)
Scheuchzeria.
De Levende Natuur 37: 222-222
van der Meijden, R., W.J. Holverda & H. Duistermaat (1997) Nieuwe vondsten van zeldzame planten in 1995 en 1996.
Gorteria 23: 157-178
van Eeden, F.W. (1889) Scheuchzeria palustris - Moeras Scheuchzeria
Flora Batava 18: 1368-1368
Westhoff, V. & H. Passchier (1958) Verspreiding en oecologie van
Scheuchzeria palustris in Nederland, in het bijzonder in het Besthmerven bij Ommen.
De Levende Natuur 61: 59-67
Willems, J.H., A.M.F.C. Van Pruissen & M.J.P.W. Van Sambeek (1975)
Scheuchzeria palustris L. in 1974 gevonden in de oostelijke Belgische Kempen.
Dumortiera 3: 1-7
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels Vanuit de kruipende wortelstokken groeien zowel bloeistengels als vegetatieve spruiten. De vegetatieve spruiten zijn biesachtig en aanzienlijk groter (tot 0,60 m) dan de stengels waaraan zich bloeiwijzen bevinden (tot 0,20 m).
Bladeren Apart van de boeiwijzen groeien uit de wortelstokken sterk afgeplatte rozetten van 4 tot 8 biesachtige en naar boven toe ronder wordende gootvormige bladen die een maximale hoogte van 60 cm kunnen bereiken. Deze tegenoverstaande, waaiervormig geplaatste bladen zijn aan de voet schedeachtig verbreed en omvatten elkaar aan de voet met deze verbreding. Aan de basis van deze rozetten bevinden zich nog oude bladresten. De bladen hebben een tongetje van 0,4 cm en aan de top een kleine opening/porie. Deze porie, als de punt van een injectienaald, lijkt het meest zekere kenmerk bij determinatie van vegetatieve planten.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De 3 tot 10 bloemen ziten in een losse, armbloemige tros met grote schutbladen. De onderste bloem is lang gesteeld en de bovenste is kort gesteeld. De bloemen zijn geelgroen, hebben 6 meeldraden en 6 gelijke bloemdekbladen.
Vruchten Een doosvrucht. De kokervruchten bevatten 1 of 2 zaden. De zaden zitten meestal met 3 bij elkaar. Ze zijn scheef eirond, opgeblazen en ongeveer 4 mm lang. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Atlasblokken met waarnemingen
Het aantal atlasblokken (5x5 km) waarin de soort is gemeld binnen een periode van vijf jaar (vanaf 1980) of twintig jaar.
Niet gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en het aantal doorgegeven waarnemingen kan sterk variëren per periode,
dus een trend in verspreiding kan hier niet direct uit worden afgelezen. Het opgegeven jaartal is het eerste jaar van de
periode. Bron: gevalideerde waarnemingen uit de NDFF.
© FLORON & NDFF
download hoge resolutieFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.