|
Dactylorhiza sphagnicola (Höppner) Aver.
Veenorchis
|
Ecologie & verspreiding Veenorchis is aan te treffen op vaak open, zonnige, vochtige tot natte, matig voedselrijke en uitgesproken stikstofarme, zwak zure tot zure bodems. Ze groeit in moerassen en hoogveenvegetaties, in zure veenmoerassen, trilvenen en langs heidevennen en heeft haar optimum tussen veenmossen. Het tot Europa beperkte areaal reikt van Noord-Frankrijk (Franse en Belgische Ardennen), Noord-Duitsland tot in Zuid-Scandinavië en omvat nog net het oostelijke deel van ons land. Deze ondersoort is in Nederland uiterst zeldzaam geworden in hoogveenrestanten en is tegenwoordig beperkt tot de Brunssumerheide/Schinveldse Bossen, De Groote Peel en in de Meinweg, maar is mogelijk ook nog te vinden op enkele plaatsen in Drenthe. Het taxon is sterk achteruitgegaan door het verdwijnen van haar voorkeurshabitat ten gevolge van drooglegging, ingebruikneming voor land- of bosbouw en vooral door de sterk toegenomen vermesting. Ze onderscheidt zich van de andere ongevlekte Dactylorhiza’s o.a. doordat de bovenste bladeren in het onderste deel schedevormig verbreed zijn.
CC-BY-SA 3.0 Niko Buiten & René van Moorsel, 2020
| EcologieBodemZonnige, vaak iets open plaatsen op vochtige tot natte, matig voedselarme, zwak zure tot zure grond. GroeiplaatsMoerassen, hoogveenvegetaties en waterkanten (zure veenmoerassen, hoogvenen en trilvenen) en heide (langs heidevennen).
Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandZeer zeldzaam in Midden- en Zuid-Limburg (De Peel en de Brunssummer Heide). VlaanderenZeer zeldzaam in de oostelijke Kempen en de Maasstreek. WalloniëZeldzaam in de Ardennen (Ardense hoogvlakten). WereldIn Noordwest-Europa, van Noord-Frankrijk (Franse en Belgische Ardennen), Noord-Duitsland tot in Zuid-Scandinvië.
Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NLLiteratuurArditti,J. & A. Ghani (2000) Tansley Review No. 110. Numerical and physical properties of orchid seeds and their biological implications. New Phytologist 145: 367-421 Claessens, J. (2021) Sleutel voor de uitgebloeide orchideeën van Nederland en België. [multi-entry key] Claessens, J. & M. Claessens (2021) Sleutel voor uitgebloeide orchideeën van Nederland en België. Eigen uitgave [Determinatiesleutel, e-Book] Dekker, H. (1987) Kijk eens naar orchideeën in Drenthe. Nieuwsbrief Werkgroep Florakartering Drenthe 13: 2-8 Dekker, H. (1991) Dactylorhiza sphagnicola in Ostfriesland (D). Eurorchis 3: 59-66 Dijk, E. & H. Olff (1994) Effects of nitrogen, phosphorus and potassium fertilization on field performance of Dactylorhiza majalis. Acta botanica neerlandica 43: 383-392 Kreutz, C.A.J. (1993) Dactylorhiza sphagnicola (Höppner) Soó (Veenorchis) in Nederland herontdekt. Gorteria 18: 101-110 Kreutz, C.A.J. (1992) Dactylorhiza sphagnicola in Nederland en daarbuiten. Eurorchis 4: 67-94 Raemakers, I. & T. Faasen (2012) Bijzondere planten en insecten in de Curfsgroeve. Natuurhistorisch Maandblad 101: 63-73 Van Looken, H. (1985) Dactylorhiza sphagnicola (Höppner) Soó en Campine anversoise. Dumortiera 33: 36-36 Vermeulen, P. (1933) Orchideeën. De Levende Natuur 37: 375-376 Westhoff, V. (1981) Orchis of Dactylorhiza? De Levende Natuur 83: 3-5 Pagina's in standaardwerkenHeukels' Flora van Nederland, 23e ed.: 111Heukels' Flora van Nederland, 24e ed.: 144Wilde-Planten.nl: pagina TaxonomieRijk: | Plantae | Stam: | Tracheophyta | Klasse: | Spermatopsida | Orde: | Asparagales | Familie: | Orchidaceae | Dactylorhiza sphagnicola (Höppner) Aver. (2004) | Nederlands: | Veenorchis | Etymologiebron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra | Dactylorhiza is afgeleid van het Oud-Griekse dactylus (teen of vinger) en rhiza (wortel). Het slaat op de vingervormige wortelknollen. Sphagnicola betekent "bewoner van sphagnum-venen (veenmos)".
| Bron: Heukels' Flora 23 | Bron Nederlandse naam: Heukels' Flora 23 | Synoniemen: | Dactylorhiza majalis subsp. sphagnicola | | Zoeken in GBIF | Zoeken in Google Scholar |
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels Een stijve, holle bloemstengel. Bladeren De 4 verspreid staande, lijn- tot lancetvormige bladen zijn niet gevlekt. De onderste twee bladen worden tot 24 cm lang en zijn maar 2 cm breed, het tweede is meestal langer dan het eerste, met een spitse top en iets kapvormend. Het derde blad is tot drie cm breed en schedevormend en het vierdeblad is tot 1,5 cm breed en aangehecht. Vaak komen hogerop nog enkele kleinere schutbladachtige bladen voor. Van de echte schutbladeren zijn de onderste veel langer dan de vruchtbeginsels en dikwijls roze gerand. Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Een tot 9 cm lange, dicht- en rijkbebloemde bloeiaar met lichtroze bloemen, die boven de bladeren uitsteekt. De zijdelingse kelkbladen zijn afstaand of naar achter geslagen en vertonen soms een donkerder tekening. De lip is meer breed dan lang, weinig gedeeld, met een gave of soms iets gekartelde rand en in het midden bijna wit. Het honingmerk (de tekening op de lip) bestaat uit iets donkerder stipjes en streepjes. Het spoor is korter dan het vruchtbeginsel. Vruchten Een doosvrucht met stoffijne zaden. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NL FeedbackLaurens Sparrius op 23-10-2018 Oude vondsten in Drenthe en ZO-Groningen ontbreken commentaar toevoegen
Atlasblokken met waarnemingen
Het aantal atlasblokken (5x5 km) waarin de soort is gemeld binnen een periode van vijf jaar (vanaf 1980) of twintig jaar.
Niet gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en het aantal doorgegeven waarnemingen kan sterk variëren per periode,
dus een trend in verspreiding kan hier niet direct uit worden afgelezen. Het opgegeven jaartal is het eerste jaar van de
periode. Bron: gevalideerde waarnemingen uit de NDFF. © FLORON & NDFF
download hoge resolutieFenologie bloeiendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.
|