EcologieBodemZonnige, soms half beschaduwde, warme plaatsen op vochtige, matig voedselrijke, stikstofarme, kalkrijke of leemhoudende grond (mergel, rivierklei, zand, leem en stenige plaatsen).
GroeiplaatsBossen (kalkhellingbossen en langs bospaden), bosranden, heggen, struwelen (kalkrijke zomen), afgravingen (leemkuilen), grasland (ruig grasland), ruige bermen, dijken, stenige hellingen en langs spoorwegen (spoorwegterreinen).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandZeldzaam in Zuid-Limburg en bij Arnhem en Nijmegen en zeer zeldzaam in de rest van Gelderland.
VlaanderenZeldzaam. Het meest in het zuiden van Limburg. Ook ten noorden Brussel en Antwerpen. Waarschijnlijk kwam Hokjespeul oorspronkelijk alleen voor in Wallonië.
WalloniëVrij zeldzaam in het Maasgebied en in de zuidelijke Ardennen (Condroz-Famenne en Lotharingen). Elders zeldzaam tot zeer zeldzaam.
WereldEuropa. Noordelijk tot in Midden-Scandinavië, westelijk tot in Schotland en Midden-Spanje en oostelijk tot de Oeral en de Kaspische Zee. Ook in Centraal-Azië.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL LiteratuurBüscher, D. (2000) Zur Ausbreitung einiger Pflanzenarten entlang von Verkehrswegen im mittleren Westfalen.
Floristische Rundbriefe 33: 93-97
Cortenraad, J. & T.J.D. Mulder (1997) Uit de flora van Limburg. Aflevering 39.
Natuurhistorisch Maandblad 86: 15-18
Gevers Deynoot, P.M.E. (1853) Astragalus glycyphyllos - Zoetbladige Hokjespeul
Flora Batava 11: 842-842
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De liggende of klimmende stengels zijn sterk vertakt en worden tot meer dan 1 meter lang. Ze zijn zigzagsgewijs heen en weer gebogen, vrijwel kaal en vrij dik.
Bladeren De oneven geveerde bladen bestaan uit negen tot dertien eironde deelblaadjes van 2-5 cm. Deze zijn stomp, maar wel vaak met een heel klein spitsje. De steunblaadjes zijn vrij groot, langwerpig-driehoekig en staan vrij van de bladsteel, behalve bij de onderste bladen.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De 8 tot 30 bloemen groeien in vrij dichte, eivormige trossen van 2-5 cm. De bloemen zijn bleek groengeel en worden 1-1½ cm. Ze bevatten nectar en tien meeldraden, waarvan de bovenste vrij staan.
Vruchten Een doosvrucht. Hangende vruchttrosjes met smalle langwerpige, 3-4 cm lange, iets gebogen en kale peulen met aan de onderkant een diep ingeplooide naad. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.