EcologieBodemZonnige tot half beschaduwde plaatsen op natte tot vochtige, voedselrijke grond. Ook in brak milieu (alle grondsoorten behalve hoogveen).
GroeiplaatsMoerassen (rietland en het zoetwatergetijdengebied), waterkanten (o.a. aanspoelselgordels, kribben, stenen dijkbeschoeiingen, rietgordels langs zeearmen en greppels), heggen, houtwallen, struwelen, grienden, bosranden (moerasbossen), bossen (open plekken in moerasbossen), plantsoenen, langs hekwerken, tussen straatstenen, ruderale plaatsen, braakliggende grond, ruigten (natte ruigten), afgravingen, tuinen, akkers (bollenvelden en maisakkers) en zeeduinen (duindoornstruweel aan de rand van strandvlakten).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandZeer algemeen.
VlaanderenZeer algemeen, maar iets minder algemeen in de duinen en in de Kempen.
WalloniëZeer algemeen, maar vrij zeldzaam in de Ardennen.
WereldAlle werelddelen, in gebieden met een gematigd klimaat.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL Literatuur(Anoniem) (1902) Hagewinde.
De Levende Natuur 7: 212-212
Kops, J. (1814) Convolvulus sepium - Haag Winde
Flora Batava 3: 202-202
Wilcke, J. (1954) Haagwinde.
De Levende Natuur 57: 196-199
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De stengels winden om andere planten en voorwerpen. Ze zijn niet of maar weinig vertakt,. Soms zijn er sterk vertakte uitlopers, die over de grond kruipen tot ze een hard voorwerp tegenkomen, dan groeien ze de grond in, worden dikker, vormen wortels die de scheut de grond in trekken en deze vormen dan weer windende stengels.
Bladeren De driehoekig-eironde, 8-15 cm grote bladeren hebben vaak een toegespitste afgeronde top. De bladvoet is breed pijlvormig met vaak scheef afgeknotte oortjes. De bladstelen zijn niet gevleugeld. De schutbladen zijn langer dan de kelk en bedekken elkaar nauwelijks.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De alleenstaande, witte of zelden roze bloemen groeien aan klimmende stengels in de bladoksels. Ze hebben een lange steel, zijn trechtervormig en worden 3-5 cm. De meeldraden worden tot 2½ cm lang en de helmknoppen 4-6 mm. De stempellobben zijn vlak.
Vruchten Een doosvrucht. De zaden zijn kortlevend (één tot vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.
De bloeiperiode is dit jaar 12 dagen later dan het langjarig gemiddelde.