EcologieBodemZonnige plaatsen op droge tot vochtige, matig voedselrijke, vaak kalkhoudende, licht bemeste en humusarme grond (zand, leem, zavel, klei, mergel en stenige plaatsen).
GroeiplaatsBermen, grasland, dijken (rivieren en kanalen), akkers (akkers en akkerranden), zeeduinen (duingrasland), tussen straatstenen, parkeerplaatsen, ruderale plaatsen, vluchtheuvels, afgravingen, braakliggende grond, afbrokkelende delen van muren, grindbanken, tussen steenslag aan wegranden en in barsten van asfalt of beton.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandAlgemeen, maar vrij zeldzaam in Drenthe, Zuidoost-Fryslân en op de hoge zandgronden in Midden-Nederland.
VlaanderenAlgemeen, maar iets minder algemeen in de oostelijke Kempen. Het meest in de Polders.
WalloniëAlgemeen, maar vrij zeldzaam in de Ardennen.
WereldAlle werelddelen, vooral in gematigde streken, maar plaatselijk ook in de tropen. Van oorsprong is Hopklaver een Europese soort.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL LiteratuurKloos, A.W. (1915) Aanwinsten van de Nederlandsche Flora in 1915.
Nederlandsch kruidkundig archief. Serie 3 25: 187-199
Kops, J. (1814) Medicago lupulina - Hoppe Rupsklaver
Flora Batava 3: 229-229
van Ooststroom, S.J. & T.J. Reichgelt (1958) Het geslacht
Medicago in Nederland en België.
Acta Botanica Neerlandica 7: 90-123
Zijlstra, G. (1972) Eeen tabel ter determinatie van klaversoorten op vegetatieve kenmerken.
Gorteria 6: 27-34
Pagina's in standaardwerkenAtlas van de Nederlandse Flora 3:
102Flora Batava 03:
plaatHeukels' Flora van Nederland, 23e ed.:
368Heukels' Flora van Nederland, 24e ed.:
348Nederlandse Oecologische Flora 2:
135Wilde Planten 1:
106Wilde-Planten.nl:
paginaAfbeelding in de Zadenatlas (Digital Plant Atlas) Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De min of meer rechtopstaande of liggende matten vormende stengels zijn vaak wat blauwachtig groen, vierkantig en verspreid behaard.
Bladeren De blaadjes zijn drietallig. De tot 2 cm lange deelblaadjes zijn meestal omgekeerd eirond, iets uitgerand en met een kort, driehoekig topspitsje. De steunblaadjes kunnen al of niet getand zijn.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Dichte bol- tot eivormige trosjes met tien tot vijftig (meestal dertig tot veertig) bloemen. Meestal zijn ze meer hoog dan breed en komen buiten de bladeren uit. De gele bloemen zijn 2-3 mm. Na de bloei blijven ze in dezelfde stand.
Vruchten Een doosvrucht. De niervormige, eerst donkergroene, maar later zwart wordende peulen zijn 1½-3 mm, zonder stekels en met één zaadje. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.