|
Carex oederi Retz.
Dwergzegge
|
Ecologie & verspreiding Carex oederi komt vrij algemeen voor in ons land en is te vinden in allerlei min of meer vochtige tot natte, min of meer kalkrijke pioniersvegetaties van het Nano-Cyperion, zoals in vochtige duinvalleien en op plagplekken in de heide op het Pleistoceen. Ze groeit dikwijls samen met Geelgroene zegge (Carex demissa), waar ze ook een steriele hybride mee vormt. Beide soorten worden dikwijls verward. Dwergzegge heeft een kort, zittend mannelijk topaartje met daaronder compact twee of drie vrouwelijke aartjes. Geelgroene zegge daarentegen heeft een langer, gesteeld mannelijk topaartje met daaronder twee of drie ietwat verwijderde vrouwelijke aartjes. Het onderste aartje is dikwijls halverwege de bloeistengel te vinden. Dit kan eventueel soms ook het geval zijn bij Dwergzegge, dus altijd meerdere planten bekijken. Over het algemeen is Geelgroene zegge een maatje groter dan Dwergzegge, ook wat betreft de grootte der urntjes.
CC-BY-SA 3.0 Jacob Koopman, 2020
| EcologieBodemZonnige, open plaatsen (pioniervegetaties) op vochtige tot natte, matig voedselarme tot matig voedselrijke, niet of weinig bemeste, zwak zure tot basische, kalkhoudende, zoete tot brakke grond (zand en leem, minder op veen en vrijwel nooit op klei). GroeiplaatsZeeduinen (jonge duinvalleien, open plekken in oude duinvalleien, langs strandvlakten achter de zeereep, droogvallende duinplasoevers en binnenduingrasland), moerassen (veenmoeras), afgravingen (zand- en leemgroeven), ijsbaantjes, waterkanten (strandjes langs niet vervuilde beken), grasland (afgeplagde of beweide plekken in blauwgrasland), heide (plagplekken, in karrensporen, op drooggevallen venbodems en langs heidepaden) en bossen (langs bospaden).
Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandVrij algemeen in de duinen, op de Waddeneilanden en plaatselijk in Zeeland. Vrij zeldzaam in het oosten en midden van het land, in laagveengebieden en in Zeeland. Elders zeer zeldzaam. VlaanderenVrij zeldzaam in de duinen en de Kempen. Elders zeer zeldzaam. WalloniëZeldzaam tot zeer zeldzaam in het Maasgebied en de Ardennen. WereldKoel-gematigde streken op het noordelijk halfrond, voornamelijk in Europa en Noord-Amerika.
Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NLLiteratuurEisele, W. & E. Zähringer (1998) Vorläufiger Schlüssel zur Bestimmung der Seggen ( Carex spec.) Baden-Württembergs nach vegetativen Merkmale. Floristische Rundbriefe Beiheft 5: 1-26 Kern, J.H. & T.J. Reichgelt (1954) Carex L., 1753. Flora Neerlandica : 7-133 Laquiere, J. & C. Ampe (2008) Verrassende plagresultaten in de Meetkerkse Moeren. Dumortiera 93: 1-14 Rich, T.C.G. & A.C. Jermy (1998) Plant Crib - Carex. Botanical Society of the British Isles van Eeden, F.W. (1872) Carex oederi - Oeder's Rietgras Flora Batava 14: 1053-1053 Więcław, H. (2017) Within-species variation among populations ofthe Carex flava complex as a function of habitatconditions. Plant Ecology & Diversity 10: 5-6 [Toont aan dat Carex viridula subsp. pulchella (Duindwergzegge) niet te onderscheiden is van Carex viridula.] TaxonomieRijk: | Plantae | Stam: | Tracheophyta | Klasse: | Spermatopsida | Orde: | Poales | Familie: | Cyperaceae | Carex oederi Retz. | Nederlands: | Dwergzegge | Engels: | Common Yellow-sedge | Duits: | Späte Gelbsegge | Etymologiebron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra | Zegge stamt uit het Indogermaanse woord seq (snijden). Carex is zeer waarschijnlijk afgeleid van het Latijnse ceiro (ik snij), een verwijzing naar de scherpe kanten van de bladeren. Oederi is genoemd naar de Duitse botanicus Georg Christian Oeder (1728-1791).
| Bron: Standaardlijst 2003 | Bron Nederlandse naam: Standaardlijst 2003 | Synoniemen: | Carex oederi subsp. oederi, Carex viridula | | Zoeken in GBIF | Zoeken in Google Scholar |
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels Vaak vele stomp driekantige stengels, die meestal korter zijn dan de bladen. De onderste scheden zijn strokleurig, lichtbeige of wit. De plant vormt dichte polletjes. Bladeren De bladeren zijn vlak of min of meer gootvormig en 1-2 mm breed. Bloemen Eenslachtig (een bloem met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). Eenhuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen op dezelfde plant). De bloeiwijze is meestal compact en vaak hoofdjesachtig gedrongen. Er is een vrijwel niet gesteelde, mannelijke topaar en meestal zijn er twee rechtopstaande, vrijwel niet gesteelde, meestal eivormige, dichtbloemige vrouwelijke aren. Soms is er nog een vrouwelijke aar aan het onderste deel van de halm. De bloemen hebben drie stempels. De schutbladen zijn bladachtig. De korte schede komt tot voorbij de top van de bloeiwijze en gaat tenslotte vaak haaks afstaan. Vruchten Een eenzadige dopvrucht of nootje. De 2-3 mm grote urntjes zijn driekantig en omgekeerd-eivormig. Eerst zijn ze geelgroen, later worden ze goudgeel. Aan de top zijn ze toegespitst in een korte, rechte, iets scheef staande, maar niet omlaag wijzende snavel. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode. © NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021. De bloeiperiode is dit jaar 5 dagen eerder dan het langjarig gemiddelde.
|