EcologieBodemZonnige tot half beschaduwde, warme, min of meer open plaatsen op droge tot matig vochtige, voedselarme tot matig voedselrijke, kalkrijke grond. Vaak op hellende plaatsen waar dood plantenmateriaal o.i.v. kalk en zonnestraling versneld wordt afgebroken (zand, leem, mergel en stenige plaatsen).
GroeiplaatsDijken, onderaan hellingen, rotsen (steile rotswanden van o.a. mergelgroeven), bossen (lichte loofbossen en langs bospaden), bosranden (kalkrijke zomen), open struwelen, zeeduinen (helmduinen, duinhellingen, duinvalleien, plekken waar struiken of bomen afsterven, langs duinbospaden en voormalige akkertjes), grasland (weiland op kalkhellingen), langs spoorwegen (spoorwegterreinen) en mijnsteenbergen.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandPlaatselijk vrij algemeen in de Hollandse duinen, vrij zeldzaam in Zuid-Limburg en Zeeland en zeer zeldzaam in het oosten van het land en in Flevoland (Noordoostpolder).
VlaanderenVrij zeldzaam, maar algemeen in de duinen en vrij algemeen in de Voerstreek en in het zuidoosten van de Leemstreek.
WalloniëVrij algemeen in Lotharingen (de zuidelijke Ardennen) en in het Maasgebied. Elders zeldzaam.
WereldZuidwest-Azië, Noord-Afrika en Zuid-, Midden- en West-Europa. Noordelijk tot in Denemarken (Jutland) en oostelijk tot het Noordwesten van de Oekraïne.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL LiteratuurBremer, P. (1982)
Inula conyzae DC. bij Urk.
Gorteria 11: 39-42
Kops, J. & H.C. van Hall (1828) Conyza squarrosa - Rappig Donderkruid
Flora Batava 5: 360-360
Sloff, J.G. & J.L. van Soest (1939) Het fluviatiele district in Nederland en zijn flora II.
Nederlandsch kruidkundig archief. Serie 3 49: 268-306
van Gils, H. & P. Huits (1978) Standplaats, stengelhoogte en levensduur van
Inula conyzae DC in Nederland.
Gorteria 9: 93-103
Pagina's in standaardwerkenAtlas van de Nederlandse Flora 2:
179Flora Batava 05:
plaatHeukels' Flora van Nederland, 23e ed.:
598Heukels' Flora van Nederland, 24e ed.:
721Nederlandse Oecologische Flora 4:
52Wilde Planten 1:
218Wilde-Planten.nl:
paginadeze soort in de Zadenatlas van Nederland Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De sterk geurende, forse, vaak rood getinte stengels verhouten enigszins. Ze zijn alleen in de bovenste helft vertakt en dicht, iets viltig behaard.
Bladeren De dofgroene bladeren zijn aan de onderkant dicht behaard, van boven veel minder. Ze hebben verdiept liggende nerven. De rozetbladen zijn langwerpig-spatelvormig en naar de voet geleidelijk versmald (tijdens de bloei zijn ze vaak al verdord). De stengelbladen zijn langwerpig-eirond met een korte steel. De bovenste bladeren hebben geen steel, maar ze omvatten de stengel niet.
Bloemen Polygaam (bloemen met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen en bloemen met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). Een iets schermvormige bloeiwijze met veel hoofdjes. De 0,9-1,1 cm grote bloemhoofdjes zijn omgekeerd eivormig. De buisbloemen zijn eerst geel, later worden ze bruin. De buitenste drietandige bloemen zijn niet of zeer kort lintvormig verlengd. Het omwindsel staat af en is vaak rood aangelopen.
Vruchten Een eenzadige dopvrucht of nootje. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.