EcologieBodemZonnige plaatsen op droge tot matig vochtige, voedselarme tot matig voedselrijke, zwak zure tot meestal kalkhoudende grond (zand en kalksteen).
GroeiplaatsZeeduinen (kalkrijke zomen, hellingen, duinvalleien, duingrasland, heggen en struwelen) en heide.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandPlaatselijk vrij algemeen in de duinen en langs het IJsselmeer en zeer zeldzaam in Zeeland, in laagveengebieden, in Flevoland en in Oost- en Midden-Nederland.
VlaanderenZeer zeldzaam, maar plaatselijk vrij algemeen in de duinen.
WalloniëZeldzaam in het Maasdistrict en in Lotharingen.
WereldWest-, Midden- en Zuidoost-Europa en Zuidwest- en Midden-Azië. In Noordwest-Europa voornamelijk in kustgebieden (tot op IJsland). Ook in Noord-Amerika.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL LiteratuurBakker, P.A., N.C.M. Maes & J.D. Kruijer (2011) De wilde rozen (
Rosa L.) van Nederland.
Gorteria 35: 1-173
Bomble, F.W. (2009) Die Bedeutung
Rosa tomentella ähnlicher Blattoberseiten in der Taxonomie von
Rosa sect. Caninae subsect. Caninae.
Floristische Rundbriefe 43: 65-79
Foerster, E. & W. Schnedler (1977) Schlüssel zum Bestimmen det mitteleuropäische Wildrosenarten.
Göttinger Floristische Rundbriefe 11 Beibl. 6: 1-1
Hommel, P. & T. Melman (1986) Een vondst van de duinroos (
Rosa pimpinellifolia L.) op de Lemelerberg. (Ov.).
Gorteria 13: 36-37
Kops, J. (1807) Rosa spinosissima - Duin Roze
Flora Batava 2: 96-96
Loos, G.H. (2003) Ein notwendiger Paradigmenwechsel in der Taxonomie der Wildrosen.
Floristische Rundbriefe 36: 97-107
Maes, N.C.M. (2013)
Inheemse bomen en struiken in Nederland en Vlaanderen-Herkenning, verspreiding, geschiedenis en gebruik. Boom
Müller, R. (1990) Die Wildrosen im Landkreis Harburg, Niedersachsen.
Floristische Rundbriefe 24: 114-117
van der Maarel, E. (1972) Enkele opmerkingen over de flora van Utrecht 1843-1970.
Gorteria 6: 17-19
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De rechtopstaande, zwartbruine takken zijn niet of weinig vertakt. Ze dragen rechte, dunne, dicht bij elkaar staande stekels, die niet allemaal even hoog zijn.
Bladeren De bladeren zijn zeven-, negen- of soms elftallig. De donkergroene deelblaadjes zijn klein, rondachtig tot eivormig, enkel gezaagd, kaal en ongeveer ½-2½ cm.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De alleenstaande bloemen hebben geen steelblaadjes. De 1-2½ cm grote kroonbladen zijn meestal wit, maar soms roze. De kelkbladen zijn meestal niet gedeeld en staan na de bloei schuin omhoog. Ze vallen niet af.
Vruchten Een vlezige schijnvrucht. De bolvormige bottels zijn vrij klein, glanzend paarszwart en niet behaard. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.