|
Solanum triflorum Nutt.
Driebloemige nachtschade
|
Ecologie & verspreiding Driebloemige nachtschade staat op open, zonnige en droge, matig voedselrijke, stikstof- en kalkrijke, omgewerkte zandgrond en op stenige plaatsen. Ze groeit in de zeeduinen bij vogelkolonies, bunkers en langs paden, verder in ruigten en bermen, op opgespoten grond, in akkers en tussen straatstenen, op industrieterreinen en zandige rivierstrandjes. De eenjarige plant komt oorspronkelijk uit de gematigde streken van Zuid- en westelijk Noord-Amerika en is, aangevoerd met graan en oliezaden plaatselijk ingeburgerd in Noordwest-Europa en Australië. De soort is plaatselijk vrij algemeen in de Hollandse duinen en in stedelijke gebieden en is elders zeer zeldzaam. Driebloemige nachtschade heeft liggende tot opstijgende stengels, de verspreid behaarde bladeren zijn iets vlezig en meestal diep veervormig gespleten. De bloeiwijze bestaat meestal uit 2 of 3 witte bloemen en een kelk met tenslotte teruggeslagen, diep gespleten slippen. De groene, glanzende bessen zijn 1 tot 1½ cm dik en bevatten naast wrattige, lichtbruine zaden vele grote steencellen.
CC-BY-SA 3.0 René van Moorsel, 2014
| EcologieBodemZonnige, open plaatsen (pionier) op droge, matig voedselrijke, stikstofrijke, kalkrijke, omgewerkte grond (zand en stenige plaatsen). GroeiplaatsZeeduinen (bij vogelkolonies en bunkers en langs duinpaden), ruigten (kalkrijke ruigten), opgespoten grond, tussen straatstenen, industrieterreinen en waterkanten (zandige rivierstrandjes).
Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandPlaatselijk vrij algemeen ingeburgerd in de Hollandse duinen en in stedelijke gebieden. Elders zeer zeldzaam, o.a. in het rivierengebied en in het westen en oosten van het land. Ingeburgerd tussen 1900 en 1924. VlaanderenZeldzaam ingeburgerd. Het meest in de Duinen en in havengebieden in Antwerpen en Gent. WalloniëAlleen adventief. WereldOorspronkelijk uit de gematigde streken van Zuid-Amerika en westelijk Noord-Amerika. Plaatselijk ingeburgerd in Noordwest-Europa en Australië.
Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NLLiteratuurHamann, M. & I. Koslowski (1988) Zur Einbürgerung bemerkenswerter Adventivpflanzen auf einem Gelsenkirchener Hafengelände. Floristische Rundbriefe 21: 101-103 Reijnders, J. (1962) Solanum triflorum in het Amsterdamse Bos. (Korte meded.). Gorteria 1: 79-80 Särkinen, T., P. Poczai, G.E. Barboza, G.M. van der Weerden, M. Baden & S. Knapp (2018) A revision of the Old World Black Nightshades (Morelloid clade of Solanum L., Solanaceae). Phytokeys 106: 1-223 van Dijk, J. (2013) Verrassende flora langs het fietspad in de Noordduinen. De Strandloper 45: 28-29 van Ooststroom, S.J. (1962) Aanvulling bij Solanum triflorum in het Amsterdamse Bos. In: Een merkwaardige vorm van Convolvulus arvensis L. (Korte meded.). Gorteria 1: 79-79 van Ooststroom, S.J. (1966) Een nieuwe variëteit van Solanum triflorum Nutt. Gorteria 3: 90-91 van Ooststroom, S.J. (1968) Solanum triflorum Nutt. var. ponticum (Prodan) Borza. Gorteria 4: 108-109 Vuyck, L. (1920) Solanum triflorum - Driebloemige nachtschade Flora Batava 25: 1996-1996 Pagina's in standaardwerkenAtlas van de Nederlandse Flora 2: 295Flora Batava 25: plaat 1996Heukels' Flora van Nederland, 23e ed.: 484Heukels' Flora van Nederland, 24e ed.: 595Nederlandse Oecologische Flora 3: 189Wilde Planten 1: 246Wilde-Planten.nl: paginadeze soort in de Zadenatlas van Nederland TaxonomieRijk: | Plantae | Stam: | Tracheophyta | Klasse: | Spermatopsida | Orde: | Solanales | Familie: | Solanaceae | Solanum triflorum Nutt. (1818) | Nederlands: | Driebloemige nachtschade | Engels: | Small Nightshade | Duits: | Dreiblütiger Nachtschatten | Etymologiebron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra | De naam nachtschade komt van het Middeleeuwse woord nachtschaduwe. Vroeger dacht men dat de plant nachtmerries verdreef. Solanum is afgeleid van het Latijnse solari (pijnstillen of kalmeren). Enkele soorten van dit geslacht hebben een pijnstillende werking. Triflorum betekent driebloemig.
| Bron: Standaardlijst 2003 | Bron Nederlandse naam: Standaardlijst 2003 | Â | Zoeken in GBIF | Zoeken in Google Scholar |
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De liggende tot opstijgende stengels vormen soms matten. Bladeren De verspreid behaarde bladeren zijn iets vlezig en ongeveer twee keer zo lang als breed. Meestal zijn ze diep veervormig gespleten tot gedeeld met smalle, spitse en afstaande slippen. Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Een stinkende bloeiwijze met meestal twee of drie bloemen. De bloemkroon is geelwit, met tenslotte teruggeslagen slippen. De kelk is diep gespleten. Vruchten Een bes. De groene bessen zijn 1-1½ cm dik. Ze bevatten vele grote steencellen. Ze hebben omlaag gerichte stelen. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode. © NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.
|