EcologieBodemZonnige, open plaatsen (pionier) op vochtige tot natte, 's zomers droogvallende, matig voedselarme, zwak zure en soms zilte grond (lemige of venige zandgrond).
GroeiplaatsHeide (langs en op paadjes, venoevers en drooggevallen vennen), duinen (langs duinmeertjes, overgangen tussen schor en duin en drooggevallen plekken), in wagensporen, ijsbaantjes, afgravingen (leem- en zandgroeven), waterkanten (o.a. in en langs verse greppels), afgeplagde grond (glooiende overgangen tussen dopheide en grasland) en randen van kwelders (schorren) met een sterke kwel van zoet water.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandZeer zeldzaam op Terschelling, in Twente, in Gelderland, in de Kempen en in Zeeland. In 2005 opnieuw aangetroffen op 1 plaats op het vasteland in Fryslân.
VlaanderenZeer zeldzaam in de Kempen. Zeer sterk afgenomen.
WalloniëZeer zeldzaam in de noordelijke Ardennen en het Maasgebied.
WereldZuidwest-Azië, Noord-Afrika, Zuid- en West-Europa. Noordelijk tot 53° N.Br. Ook op de Azoren.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL LiteratuurHorsthuis, M.A.P. (1997) Over een nieuwe groeiplaats van Draadgentiaan (
Cicendia filiformis) in Twente.
Nieuwsbrief FLORON-FWT 16: 8-11
Hospers, M. (2004) Draadgentiaan en Dwergbloem terug in Drenthe 2.
Nieuwsbrief Werkgroep Florakartering Drenthe 40: 2-2
Hospers, M. (2004) Draadgentiaan en Dwergbloem na halve eeuw terug in Drenthe.
Natura 101: -
Inberg, H. (2005) Draadgentiaan op de Tichelberg.
Floron Nieuwsbrief Groningen 12: 3-5
Ingberg, H. (2005) Draadgentiaan terug in Groningen.
FLORON-nieuws 2: 7-7
Kobus, J.D. (1866)
Flora van Wageningen en aangrenzende gemeenten. A. Ophorst, Wageningen
Kops, J. & J.E. van der Trappen (1846) Exacum filiforme - Draadvormige Gentianelle
Flora Batava 9: 686-686
Weeda, E.J. (1977)
Cicendia filiformis (L.) Delarb. op Walcheren.
Gorteria 8: 133-133
Weeda, E.J. (1970) Over het Nanocyperion in Twente.
Gorteria 5: 46-48
Zumkehr, P.J. (2006) Draadgentianen op Terschelling.
Twirre 17: 12-19
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De ronde, zeer dunne stengels zijn weinig of niet vertakt. Tijdens de bloei worden ze vaak van onderaf wat rood.
Bladeren Aan de voet staan de twee of drie bladparen tot een wortelrozetje opeengedrongen. De bladeren zijn lijnvormig tot langwerpig.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De gele, 3-6 mm grote bloemen staan alleen of in gevorkte bijschermen op een lange steel. De bloemkelk heeft vier korte driehoekige tanden. De bloemkroon is tot op de helft gespleten in vier langwerpige slippen. De meeldraden vind je op de keel van de bloemkroon. De stijl is zeer kort en heeft een knopvormige stempel. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Vruchten Een doosvrucht. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.