EcologieBodemHalfbeschaduwde plaatsen op droog tot matig vochtig, matig voedselarm tot voedselrijke, humusrijk, zwak zuur tot kalkrijk zand. Op plaatsen met een snelle afbraak van veel plantaardig materiaal door kalk of plotseling veel licht.
GroeiplaatsBossen (loofbossen, droge, voedselrijke bossen), struwelen, zeeduinen (duinstruweel), kapvlakten, op boomstompen, hakhout, houtwallen en waterkanten (langs beken).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandAlgemeen in Zuid-Limburg, in het oosten en midden van het land, in het rivierengebied en in de Hollandse en Zeeuwse duinen. Elders zeldzaam.
VlaanderenAlgemeen in de Leemstreek. Elders vrij algemeen, maar zeldzaam in de Polders en het noordelijke deel van de Kempen.
WalloniëVrij algemeen, maar zeldzaam in de Hoge Ardennen.
WereldVrijwel heel Europa en in Midden-Azië en Noordwest-Afrika. Ook in Japan.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL Pagina's in standaardwerkenAtlas van de Nederlandse Flora 3:
106Flora Batava 06:
plaatHeukels' Flora van Nederland, 23e ed.:
284Heukels' Flora van Nederland, 24e ed.:
520Nederlandse Oecologische Flora 1:
183Wilde Planten 1:
151Wilde-Planten.nl:
paginaAfbeelding in de Zadenatlas (Digital Plant Atlas) Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De vrij slappe, liggende of opstijgende stengels zijn rondom behaard. De soort groeit in polletjes.
Bladeren De eironde, spitse bladeren worden tot 2½ cm lang. Ze hebben drie of vijf parallelle nerven en zijn vaak paars aangelopen. De onderste bladeren zijn gesteeld.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De witte, 4-7 mm grote bloemen staan alleen of met enkele bij elkaar op ranke, behaarde stelen. Ze hebben drie stijlen en vijf niet ingesneden kroonbladen, die korter zijn dan de kelkbladen. De kelkbladen zijn langwerpig en spits en hebben een behaarde rand.
Vruchten Een doosvrucht. De zwarte, gladde zaden zijn voorzien van een aanhangseltje. Het aanhangseltje aan het zaad (het mierenbroodje) vinden mieren erg lekker. Zij verslepen de zaden en zorgen zo voor verspreiding. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.