EcologieBodemHalf beschaduwde plaatsen op matig droge tot vochtige, voedselrijke, stikstofrijke, vaak kalkhoudend, goed doorlatende grond (zand, leem, löss, mergel, lichte klei en zavel).
GroeiplaatsBossen (loofbossen, met name zandige beekdalbossen en jonge bosaanplantingen) heggen, bosranden (voedselrijke zomen), struwelen, houtwallen, beschaduwde bermen, langs holle wegen, grasland (ruig grasland), ruigten, braakliggende grond, haventerreinen, industrieterreinen, langs spoorwegen (spoorwegterreinen), aan de voet van oude muren, ruderale plaatsen, waterkanten (oeverwallen), zeeduinen, plantsoenen en akkers (akkerranden).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandVrij algemeen in Zuid-Limburg, in het oosten en midden van het land, in het rivierengebied en in de zuidelijke helft van Zeeland. Elders zeldzaam.
VlaanderenAlgemeen, maar plaatselijk zeldzaam. Het meest in de Leemstreek en de Maasvallei.
WalloniëAlgemeen, maar zeldzaam in de Hoge Ardennen.
WereldEuropa, maar vrijwel niet in de meest noordelijke en noordoostelijke dele (noordelijk tot in Zuid-Scandinavië). Ook in Noordwest-Afrika en in de Kaukasus.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL Literatuurde Wever, A. (1943) Gevaarlijke planten.
Natuurhistorisch Maandblad 32: 2-4
Evarts-Bunders, P. & G. Evarte-Bundere (2018) New knowledge about species of the genus Chaerophyllum (Apiaceae) in Latvia.
Botanica Lithuanica 24: 115-123
Fröberg, L. (2008)
Flora Nordica: Chaerophyllum. Kops, J. & H.C. van Hall (1832) Chaerophyllum temulum - dronkenmakende Kervel
Flora Batava 6: 472-472
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De rechtopstaande, gevulde stengels zijn paarsrood gevlekt en bedekt met witte, vrij lange haren die voor een deel afstaan.
Bladeren De donkergroene, later soms paarsachtige bladeren zijn twee- tot drievoudig geveerd. De deelblaadjes zijn eirond tot langwerpig, stomp en getand. De bladscheden zijn gewimperd.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De 2 mm grote, witte bloemen vormen samengestelde schermen met vijf tot twaalf stralen. De bloemen hangen als ze nog in de knop zitten. De kroonbladen zijn niet behaard. Meestal is er geen omwindsel. De omwindseltjes zijn gewimperd.
Vruchten Een splitvrucht. De giftige vruchten zijn langwerpig en naar de top versmald. Ze zijn 4-7 mm lang, vaak paarsachtig met brede platte ribben. De deelvruchten zijn rond. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.