Ecologie & verspreiding Moerasspirea is een algemene en stabiele soort die voorkomt in heel Nederland, maar zeldzaam is in Zeeland, het noordelijk zeekleigebied, Flevoland en op de Waddeneilanden en Veluwe. De soort groeit in vochtige, voedselrijke biotopen zoals slootkanten, hooilanden, lichte loofbossen, ruigten, graslanden en rietvelden. Moerasspirea is een soort van redelijk stikstofrijke milieus, maar verdwijnt bij een sterke toevoer van fosfaat en groeit ook niet in zoute milieus. Bij kneuzing van de bladen komt een geur vrij die doet denken aan pleisters. De witte bloemtrossen hebben een aangename geur en werden van oudsher gebruikt als luchtverfrisser in bijvoorbeeld huizen en kerken. Deze zoete geur kan worden ingezet tegen muggen.
CC-BY-SA 3.0Ā Leonie Tijsma, 2015
|
EcologieBodemZonnige tot licht beschaduwde plaatsen op vochtige tot natte, matig voedselrijke tot voedselrijke, weinig of niet-bemeste, zwak zure tot kalkhoudende, humeuze grond (leem, zand, lƶss, rivier- en beekklei, zavel en laagveen, maar niet op zeeklei).
GroeiplaatsWaterkanten, moerassen, grasland (hooiland, boezemlandjes en nat, licht bemst grasland), bermen, ruigten, langs spoorwegen (spoorweggreppels), zeeduinen, afgravingen, dijken, bossen (lichte plekken in natte loofbossen), kapvlakten en uiterwaarden.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandAlgemeen, maar zeldzaam in Zeeland, in het noordelijk zeekleigebied, op de Waddeneilanden, op de Veluwe en in Flevoland.
VlaanderenAlgemeen, maar zeldzaam in de duinen en vrijwel niet in de Polders.
WalloniƫAlgemeen.
WereldIn Europa, maar niet in een groot deel van het Middellandse-Zeegebied. Ook in Klein-Aziƫ en een groot deel van Siberiƫ. Ingeburgerd in het oosten van Noord-Amerika.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLLiteratuurCouvreur, J.M., J.F. Godeau, L.M. Delescaille & A. Peeters (2006) Les mĆ©gaphorbiaies Ć
Filipendula ulmaria de Wallonie ne sont pas toutes des Habitats Natura 2000: comment s'y retrouver?.
Dumortiera 90: 1-9
Hartsen, F.A. (1868) Spiraea ulmaria - Moeras Spiraea
Flora Batava 13: 988-988
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De forse, vaak roodbruine stengels zijn niet of alleen bovenaan vertakt.
Bladeren De tot 60 cm lange bladeren zijn afgebroken geveerd met een groot 3 tot 5-delig topblaadje en 2 tot 5 paar, eironde tot langwerpige, meer dan 2 cm grote zijblaadjes. De deelblaadjes en schutblaadjes zijn ongelijk gezaagd en van onderen vaak witviltig. Grote steunblaadjes.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Een rijkbloemige, brede tuil. De geurende, witte bloemen zijn 5 of soms 6-tallig. De kroonbladen zijn 2 tot 5 mm. De stampers zijn bovenstandig.
Vruchten Een eenzadige dopvrucht of nootje. De 2 mm grote, kale, schroefvormige vruchten zijn om elkaar gedraaid. De zaden zijn zeer kortlevend (< 1 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
Ā© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.
De bloeiperiode is dit jaar 5 dagen later dan het langjarig gemiddelde.